What Will People Say

Meedogenloze sociale controle

De in Oslo geboren Iram Haq werd als veertienjarig meisje door haar ouders gekidnapt en gedwongen anderhalf jaar in Pakistan te wonen. Als maker van het drama What Will People Say (prijs jongerenjury festival Film by the Sea) weet ze dus waar ze het over heeft.

De zestienjarige Nisha is opgegroeid in Noorwegen, maar haar ouders zijn Pakistaans. Dat betekent schipperen tussen twee culturen. Buitenshuis gewoon plezier maken met haar schoolvrienden, in familiekring de oppassende Pakistaanse dochter zijn. In de openingsscène rent Nisha (Maria Mozdah) buiten adem over straat om op tijd thuis te zijn, terwijl haar zorgzame vader (Adil Hussain) al een blik in de slaapkamers van de kinderen werpt. Je voelt direct een onderhuidse dreiging.

Even denk je nog dat het allemaal wel meevalt. Diezelfde vader ontpopt zich immers op een verjaarsfeestje als vrolijk dansende gangmaker, terwijl zijn vrouw dat gehups maar vulgair vindt. Gaat het Noorse drama What Will People Say de problemen rond cultuurverschillen dan toch met een kwinkslag belichten? Maar de manier waarop Nisha’s vader even later ontploft wanneer hij zijn dochter betrapt als ze een beetje zit te zoenen met een Noors vriendje kon nauwelijks harder aankomen. Want hoe hevig ze ook ontkent, natuurlijk heeft ze seks gehad, zo gelooft hij stellig. Zo gaat dat met die ‘westerse idioten’.

Is dat wat zwaar aangezet misschien? We krijgen nauwelijks de kans om daar bij stil te staan. Soms neemt Iram Haq de tijd om met een levendige handcamera een impressie te geven, maar ook kan ze, zoals hier, de gebeurtenissen hard en strak aan elkaar snijden. De machteloze ingreep van de jeugdzorg. De smoes waarmee Nisha in de val wordt gelokt. De trip naar Pakistan waar ze wordt ondergebracht — opgesloten eigenlijk — bij een oom en tante om de eer van de familie te redden. En daarmee begint het pas.

Radeloos
Haq debuteerde in 2013 met het zich eveneens in Noors-Pakinstaanse kringen afspelende I Am Yours, wat de Noorse Oscarinzending werd. What Will People Say is deels autobiografisch, met fictieve toevoegingen. Die culturele botsing mag dan een tikkeltje voorspelbaar zijn, met een paar scènes die vanuit ons perspectief qua geloofwaardigheid op het randje zijn, indringend en aangrijpend is het ook. Dit mede dankzij de realistische schildering van het milieu en de voortreffelijke acteurs.

De ontdekking is de jonge Maria Mozdah. Zij zet Nisha niet neer als een opstandige heldin, maar vooral als een meisje dat verbijsterd en wanhopig is en probeert te overleven zonder zich in een gearrangeerd huwelijk te laten begraven. Tegenover haar Adil Hussain als de vader die op zijn eigen manier worstelt met de wirwar van vooroordelen, schaamte en verwachtingen. Het zou gemakkelijk zijn geweest hem als boeman af te schilderen, maar hij is vooral radeloos. Zelf is hij ook slachtoffer van de groepsdruk van de Pakistaanse gemeenschap. De klanten blijven al weg uit zijn winkeltje. Dat hij ondanks alles ook oprechte genegenheid voor zijn dochter voelt zien we in een paar onverwacht ingetogen en ontroerende momenten waar Nisha en haar vader elkaar van een afstand hulpeloos aankijken. Geleidelijk ontpopt What Will People Say zich als een vader-dochtertragedie die geen gemakkelijke oplossingen kent.

Wat ook helpt is dat religie in dit verhaal geen rol speelt. Daarmee is het minder gemakkelijk in een hoekje weg te zetten. Zelfs dat geheimzinnige, allesbepalende eergevoel dat zoveel ongelukken veroorzaakt en ons westerlingen zogenaamd vreemd is, komt hier heel dichtbij. Het is gewoon een vorm van meedogenloze sociale controle. Wat zullen de buren wel niet zeggen, dat kennen wij toch ook?