True History of the Kelly Gang
Schurken in jurken
Justin Kurzel brengt de controversiële Aussie struikrover Ned Kelly opnieuw tot leven in deze punky actiefilm. Niets eraan is waar. Nagenoeg alles overtuigt. Maar wat de Australische regisseur er nou precies mee zeggen wil?
Bankovervallen, berovingen in vrouwenkleding, doe-het-zelf-harnassen, kogels afvuren op het Britse koloniale gezag: geen wonder dat de broertjes Ned en Dan Kelly en hun bende uitgroeiden tot Australische volkshelden. Althans, onder het deel van hun landgenoten dat de Engelsen net zo haatten als zij. Aan hun roversavonturen kwam in 1880 een bloedig einde na een vuurgevecht met de politiemacht. Bendeleider Ned overleefde het als enige, om vervolgens in de lik aan een strop te eindigen, pas 25 jaar oud. Een legende was geboren, en in het kielzog ontstonden toeristische Kelly-tours, sleutelhangers, rompertjes en een hele rits Kelly-films (zie hieronder).
Daar kon nog wel eentje bij, dacht de Australische regisseur Justin Kurzel (Slowtown, 2011; Assassin’s Creed, 2016), die zich verwonderde over de legende-status van de outlaw en de mate waarin sommige landgenoten anno nu nog altijd hun identiteit aan Kelly ontlenen. Was Ned Kelly nou een rebel, anarchist of ordinaire moordenaar? En wat blijft er over van een persoon wiens geschiedenis telkens wordt aangepast aan de persoonlijke en politieke belangen van iedere verteller?
In zijn eigen, zeer vrije Kelly-interpretatie (‘Niets van wat u gaat zien is waar’, vermeldt een openingstekst) laat de regisseur de legende zelf aan het woord. Aan de hand van een brief die Kelly aan zijn ongeboren dochter schrijft, blikken we in drie aktes terug op zijn disfunctionele jeugd en uitzichtloze leven. Kurzel blijft weg van de spectaculaire overvallen en wilde achtervolgingen die je misschien zou verwachten en focust meer op de interacties en machtsstrijd met Kelly’s belangrijkste influencers: verknipte Ierse moeder (Essie Davis), gewelddadige mentor (Russell Crowe), dat soort types.
Het trekt allemaal in een prachtig geschoten en stijlvolle punky koortsdroom voorbij, met de Australische natuur als buitenaards en tijdloos decor. De volwassen Ned Kelly (George MacKay) heeft geen baard maar wel een hip matje, draagt moderne outfits en beleeft homo-erotische momenten. Om hun vijanden af te schrikken dragen hij en z’n bendematties jurken. Die stiekem ook wel lekker zitten. Nergens is de outlaw uitgesproken sympathiek, nergens wekt hij complete weerzin op. Kelly is bovenal een product van zijn tijd, zijn labiele omgeving en de ingebakken haat die hem en zijn kompanen uiteindelijk tot een onvermijdelijke confrontatie met de politiemacht drijft. Een spectaculaire shootout waarvan de beelden en kogelinslagen nog lang nadreunen.
Wat Kelly nu uiteindelijk voor de Australische regisseur zelf betekent, wordt door de emotionele afstand tot de hoofdpersoon nergens duidelijk. Met de fragmentarische opzet lijkt Kurzel vooral aan te willen tonen dat een legende soms gewoon van onbezonnen acties en toevalligheden aan elkaar hangt. Niets meer, niets minder. Maar dan is er die opmerkelijke slotscène waarin de regisseur plots wegdraait van zijn hoofdpersoon. Het laatste woord is aan Thomas Curnow, de man die Kelly en zijn gang verachtte en verraadde bij de politie. Waargebeurd. Schuilt hierin dan toch een persoonlijke veroordeling van de maker? Terwijl hij er met zijn film ironisch genoeg aan bijdraagt de herinnering aan Kelly op een gestileerde wijze levend te houden.
“Een mythe is winstgevender dan een man”, aldus Kelly zelf. True that.