Traffic
De kale essentie van een kunstroof

Traffic
Gebaseerd op een bizarre kunstroof vertelt deze film op geheel eigen wijze het verhaal van een Roemeens stel dat naar België komt om geld te verdienen voor hun achtergebleven familie.
Met prachtige ingehouden cinematografie begint Traffic in een grauw plattelandsdorpje, waar Natalia vroeg in de ochtend haar slapende dochtertje gedag kust om af te reizen naar België. Daar werkt ze, met honderden anderen, in de kassen voor een absurd laag bedrag waarvan ook nog de helft wordt ingehouden door een malafide recruiter.
Haar verloofde Ginel werkt bij de afvalverwerking en verdient daar ook niet genoeg om zijn in Roemenië opgebouwde schulden af te betalen. Hun beider schoolvriend Itsa heeft het beter voor elkaar: hij leeft van kleine criminaliteit en zijn vriendin klust bij in hun gezamenlijke slaapkamer. Omdat Ginel ook een schuld heeft bij Itsa wordt hij langzaam maar zeker diens immorele wereld ingetrokken.
Bij toeval komen ze terecht bij een tentoonstelling waar miljoenenstukken hangen uit de privécollectie van een obsceen rijke familie. De daaropvolgende diefstal wordt met de Franse slag voorbereid en vervolgens binnen een paar minuten uitgevoerd, en in Teodora Mihai’s film heerlijk onspectaculair in beeld gebracht.
In het scenario, geschreven door Cristian Mungiu en losjes gebaseerd op de diefstal van topstukken uit de Rotterdamse Kunsthal in 2012, wordt een miljoenenroof die de hele kunstwereld korte tijd in de ban hield tot zijn kale essentie uitgekleed. De wereld zit zo in elkaar dat het overgrote deel van de bevolking nauwelijks een bestaan kan bekostigen, terwijl een paar procent zich druk kan maken over de (emotionele) waarde van kunst.
Het is niet moeilijk sympathie op te vatten voor met name Ginel, van wie we leren dat de banken hem in een houdgreep hebben en in een positie hebben gebracht waarin het wel heel moeilijk is om nog voor het moreel juiste te kiezen. Net als iedereen wil hij uiteindelijk gewoon kunnen leven en zijn gezin onderhouden in een doorgeslagen kapitalistisch systeem.
De absurditeit van de situatie van deze arbeidsmigranten wordt in gitzwarte humor gedrenkt in de scène waarin de politie, de officier van justitie en afgevaardigden van het museum Ginel thuis in Roemenië ondervragen. De politie stelt vragen, Ginel zwijgt, de museummensen maken zich druk over de mogelijke staat van de schilderijen en op de achtergrond beklaagt Ginels moeder zich over hoe hun dorp totaal is vergeten door de staat – niemand kan nog in zijn onderhoud voorzien, mensen trekken weg en de ouderen blijven achter in erbarmelijke omstandigheden. Dit absurdistische tafereel, dat zelf een schilderij zou kunnen zijn, tekent de verhoudingen in onze huidige samenleving.
Met deze onsensationele en briljant geacteerde film over een van de grootste recente kunstroven, schilderen Mungiu en Mihai andermaal een niet al te vrolijk beeld van het harteloze systeem waarvan we tegen wil en dank deel uitmaken. Gelukkig is er nog de kunst.