The Tobacconist

Wandelen met Freud in vooroorlogs Wenen

Hij gaat werken bij een tabakswinkel, raakt bevriend met Sigmund Freud en wordt verliefd: de jonge Franz strijkt neer in Wenen om aan zijn leven te beginnen, en dat lukt hem aardig. Intussen rukt het nazisme steeds verder op.

Wie de tabakswinkel van de joodse Otto Trsnjek ziet, in Wenen anno 1937, krijgt acuut zin om sigaren in te slaan. De winkel vormt de belangrijkste plaats van handeling in The Tobacconist en is met bijzonder veel gevoel voor stijl en detail opgetuigd. Een houten, compacte ruimte waar van alles wordt verkocht: ansichtkaarten, tijdschriften, desgewenst zelfs verboden magazines vol vrouwelijk naakt. Maar wanneer er een klant binnenkomt die vraagt om een nationaalsocialistische krant wordt haar acuut de deur gewezen. Trsnjek (Johannes Krisch) is een winkeleigenaar met principes. Al zal het meespelen dat hij joods is en dat het nazi-regime reeds verder oprukt.

Dit alles krijgen we mee via Franz (Simon Morzé), een dromerige jongen die het platteland heeft verlaten voor een bestaan in de grote stad. Hij kan terecht bij Trsnjek, die hem vaderlijk onder zijn hoede neemt. Tussen de twee ontwikkelt zich een warme, zij het wat tamme band. Het is lastig om geen lichte vertedering of nostalgie te voelen wanneer je hen samen ziet, maar echt knetteren doen hun scènes nergens.

Daar lijkt het in The Tobacconist ook niet hoofdzakelijk om te gaan. De film, gebaseerd op de gelijknamige roman van Robert Seethaler, heeft een serieuze ondertoon, maar helt nergens over naar zwaar drama of grote karakterontwikkeling. Het tempo is kabbelend en meermaals wordt er uitgewaaierd naar vrij onschuldige zijpaden: een opbloeiende liefde; de briefwisseling tussen Franz en zijn moeder; terugkerende fantasieën en magisch-realistische flarden.

In die laatste categorie valt Franz’ vriendschap met Sigmund Freud (Bruno Ganz in een van zijn laatste rollen), een vaste klant van Trsnjeks zaak. Freud adviseert Franz in de liefde, ze wandelen wat rond, de jongen komt bij Freud thuis. Waar hun vriendschap op stoelt, blijft enigszins raadselachtig, net zoals Franz’ liefde voor een lokale wildebras vrij moeilijk voorstelbaar is.

Erg? Niet per se, er zit ook wel een charme in het gebrek aan analytische verklaringen en psychologisch gepoer. Zelfs als de nazivlaggen in Wenen wapperen en Trsnjek wordt gearresteerd, gaat Franz’ verhaal vrij geruisloos verder. Dat is zowel de kracht als de zwakte van deze film. Nee, The Tobacconist etst zich niet in je geheugen en vraagt evenmin om uitgebreide herkijksessies. Tegelijkertijd wordt het Wenen van 1937 wel fraai tot leven gewekt, op een bijna sprookjesachtige manier. Niet alleen wilde ik de personages af en toe waarschuwen voor het naderende oorlogsonheil, ik wilde vooral even in hun wereld afdalen en ’s ochtends een krantje kopen bij Trsnjek en Franz, zolang als dat nog kon.