The Texas Chainsaw Massacre
Een ijzersterk merk
Ook de heiligste der horrorklassiekers bleek niet immuun voor het remake-virus. Geproduceerd door nota bene Hollywoods grootste schreeuwlelijk Michael Bay werd de nieuwe Texas Chainsaw een verrassend enge nachtmerrie.
Dertig jaar geleden verscheen een op 16mm gedraaide, documentair ogende horrorfilm die het zuidelijke platteland van Amerika voorgoed zou verbinden met rednecks, inteelt en terreur. The Texas chainsaw massacre groeide uit tot een van de meest gevreesde én aanbeden horrorfilms ooit, en werd zelfs opgenomen in de collectie van het MoMa te New York.
Nu is er dan de onvermijdelijke Hollywood-remake van producent Michael Bay, niet iemand die bekend staat als groot propagandist van de artistieke film. Bay doet in snelle, schelle formulefilms vol fenomenaal geënsceneerde destructie. Over zijn motivatie om Texas chainsaw te herbewerken is hij schaamteloos oprecht: alleen vanwege de merkwaarde. De jonge bioscoopbezoekers kennen allemaal de naam, maar haast niemand heeft de film daadwerkelijk gezien. Texas chainsaw is veranderd in een ‘brand’, met als logo de kettingzaag die niet langer symbool staat voor het houtzagen maar voor een bloedbad.
Bedorven atmosfeer
Vanzelfsprekend is het een totaal andere film geworden. Sneller, directer, bloediger. In 1974 diende het eerste half uur om kennis te maken met de vijf in hippiebus door Texas reizende tieners, nu schiet een inzittende al na een paar minuten een (goed zichtbaar) gat in haar hoofd. De uitgebeende, documentaire look van het origineel is vervangen door een snelle camera die er bovenop zit. Het vervreemdende, atonale geluidslandschap is veranderd in een regelmatig vet aangezette score. Het legendarische, ijzingwekkend oneindige gegil klinkt minder vaak en lang. En er is veel meer bloed dan in het origineel, dat, mede door het budget, vooral leunde op suggestie.
Kortom: dit is een duur ogende film voor een groot en jeugdig publiek, geen op 16mm gedraaide lowbudget film met amper gore. Maar: de nieuwe Texas chainsaw is ook een compromisloze, doodenge en gruwelijke kijkervaring die je van de allereerste tot allerlaatste seconde naar het puntje van je stoel duwt en de maag regelmatig verkrampt. Geen grappen die de spanning doorsnijden, geen postmoderne knipogen die je uit de filmwerkelijkheid halen. En: niemand wordt gespaard. Eén voor één belanden de radeloze tieners in het huis van de gestoorde inteeltfamilie Hewitt. Zoonlief Thomas, voormalig slachter met de bijnaam Leatherface (hij bestond echt), heeft achter een zware metalen schuifdeur zijn eigen helse abattoir ingericht, waar hij met zijn kettingzaag tekeer gaat en maskers naait van mensenvlees.
The Texas chainsaw massacre staat dichterbij het origineel dan welke Hollywoodhorror van de afgelopen tien jaar dan ook. Dat is vooral te danken aan cameraman Daniel Pearl, die beide films draaide. Het origineel is veelgeprezen om de naargeestige stijl, waarin de slachtoffers eenzaam vluchtten door het lege, weids gefilmde landschap. De nieuwe Texas chainsaw is ook doodeng, niet door de opgevoerde hoeveelheden gore maar juist door trouw te blijven aan de nachtmerrieachtige hopeloosheid van het origineel. Beide films drijven op de bedorven atmosfeer van een onvermijdelijke dood, zo tastbaar verbeeld dat je de stank in de vochtige koude kelder kan zien. Cameraman Pearl en debuterend regisseur Marcus Nispel zijn met hun eigen, eigentijdse stijl heel knap trouw gebleven aan het naargeestige gevoel van het origineel. Daarmee bereiken ze precies wat een goede horrorfilms moet doen: je terroriseren, veilig vanaf de andere kant van het doek.
Rik Herder