The Smashing Machine
Safdie maakt een schijnbeweging
The Smashing Machine. Foto: Eric Zachanowich
Voor zijn solodebuut verfilmde Benny Safdie een documentaire uit 2002 over een MMA-vechter. Wat de vraag oproept: wat als je echte gebeurtenissen in het raamwerk van een Hollywood-film plaatst?
De titel verschijnt pas op het einde in beeld, direct nadat tekst op het scherm de kijker gebiedt om de naam te onthouden van de MMA-vechter die de film de afgelopen twee uur heeft geportretteerd. “Zijn naam is MARK. KERR.”, staat er op het scherm.
Waarom laat The Smashing Machine ons dan niet achter met deze naam, maar met een bijnaam? Een bijnaam die hem bovendien berooft van de menselijkheid die de film zo hard heeft geprobeerd te tonen? Steekt de film de draak met zichzelf? Met Mark Kerr? Met sportbiografieën?
Het is ongebruikelijk om een filmbespreking met het einde te beginnen, maar dit is dan ook een ongebruikelijke film. The Smashing Machine lijkt op eerste oog vrij conventioneel: in veel opzichten volgt Benny Safdie de gebaande paden van het sportfilmgenre. Ook zijn bedoelingen lijken duidelijk: Safdie wil de onbekende MMA-vechters eren die de weg hebben vrijgemaakt voor de populariteit van deze sport. In een interview dat ik met Safdie had voor Het Parool vertelt hij dat zijn film “honderd procent oprecht” is en bovenal laat zien “hoe geweldig het leven is”. Maar is dat ook zo?
We zien de fictieve Kerr (Dwayne Johnson) voor het laatst in 2000, vlak nadat zijn relatie op de klippen is gelopen en hij voor het eerst in zijn leven een wedstrijd heeft verloren. Het beeld waarmee de documentaire ons achterlaat is dat van de echte Mark Kerr in het heden, die – nogal zelfbewust van het feit dat hij gefilmd wordt – boodschappen doet en deze vervolgens in zijn auto laadt. Een beeld van een gewone man. De titelkaart voelt als een trap na. Kun je het me kwalijk nemen dat ik Safdie’s woorden in twijfel trek?
Maakbaarheid
De film lijkt nog het meest op een remake van het idee van een sportfilm. Met ‘The Rock’, groter en gespierder dan ooit, in de rol van een vechter wiens “tummy” pijn doet als hij in een kermisattractie stapt. Met alle sportfilmclichés, maar zonder de gebruikelijke meeslependheid, alsof het Safdie alleen om het idee van een sportbiografie te doen is. Kerrs verslaving aan pijnstillers laat hem in een afkickkliniek belanden waarvoor hij belangrijke wedstrijden moet afzeggen. Echt gebeurd. Goud voor een sportfilm, natuurlijk, maar deze verhaallijn kan haast niet anticlimactischer worden gebracht.
Wellicht gaat het te ver om The Smashing Machine (en Safdie’s promotie ervan) een ironische grap te noemen. In ieder geval is het een experiment. Wat als je echte gebeurtenissen in het raamwerk van een Hollywood-film plaatst? Dan krijg je een verhaal waarvan juist het realisme geconstrueerd aanvoelt. Hiermee ondergraaft Safdie niet alleen de zogenaamde ‘echte gebeurtenissen’ waarop hij zich baseerde, maar ook de conventionele manier waarop cinema de werkelijkheid verbeeldt. Zo worden vragen opgeroepen over waarheid en representatie, maar ook over onze behoefte om authenticiteit in films te zien.
Met The Curse (2023), waarvan Safdie medescenarist was, toonde hij al zijn interesse in de maakbaarheid van de werkelijkheid. Die serie ging over reality-tv, met name de woonprogramma’s van de Amerikaanse televisiezender Home & Garden Television. Hoewel hij niet zo geadverteerd wordt, is The Smashing Machine een bewerking van een documentaire uit 2002 met dezelfde titel. Niet alleen qua onderwerp – net als de documentaire volgt de film Mark Kerr tussen 1997 en 2000 – maar ook qua stijl lijkt Safdie’s film sterk op de documentaire. Sommige scènes zijn shot voor shot gekopieerd uit het origineel.
Waar de meeste sportbiografieën de kijker uitnodigen om de subjectieve ervaring van de sportheld te beleven, houdt Safdie ons op afstand. Het maakt niet uit dat fictie van alles mogelijk maakt wat in documentaire niet kan, de gevechten worden nog steeds van buiten de ring gefilmd. Johnson (als Kerr, maar vooral als Johnson als Kerr) huilt geluidloos. Hij trekt een deur uit zijn scharnieren. Het zijn bewegingen die we kennen van het genre, maar hier lijken ze performatief. Toegang tot Kerr krijgen lukt niet. Hij blijft de vernietigingsmachine.