THE ROAD (DE WEG)
Frank Scheffer: De zuiverende werking van het ritueel
Muziek is volgens documentairemaker Frank Scheffer de rijkste kunstvorm. Zijn films over belangrijke modern-klassieke composities vormen een doordachte weg om via muziek meer over film te leren. In zijn nieuwe film The road (De weg) volgt hij de Nederlandse componist Louis Andriessen bij het compositieproces van het muziekstuk Tao. Dit zesde deel uit zijn serie Muziek in Beeld betekent voor Scheffer tevens de overgang naar een stijl van filmen waarin hij meer fictie wil gaan gebruiken.
Er is één naam die tijdens het interview continu opduikt: John Cage. Over deze fameuze Amerikaanse componist maakte Scheffer een aantal documentaires en de verschillende gesprekken die zij voerden waren voor hem een belangrijke inspiratiebron. Van Cage stamt ook het oorspronkelijke idee voor de zesdelige serie over hedendaagse componisten. Scheffer: "Cage vertelde me een keer dat er in de vorige eeuw slechts één enkele muziekstroming bestond, namelijk die van de Romantiek. Aan het begin van deze eeuw ontstaat er volgens hem een splitsing: je krijgt aan de ene kant Schönberg en daarnaast Stravinsky. Vervolgens zijn die twee stromen na de Tweede Wereldoorlog in een delta uitgemond van allerhande stromingen, maar er zijn drie grootheden die eruit springen: Cage, Stockhausen en Boulez."
In de vijf voorgaande delen verfilmde Scheffer The final chorale (1990) van Stravinsky; Eclat (1993) van Boulez; Five orchestral pieces (1994) van Schönberg; Fourteen (From Zero, the documentary, 1995) van Cage en Helikopter string quartet (1995) van Stockhausen. Ieder van de films betekende een andere fase in het transformeren van het betreffende muziekstuk naar de structuur en de stijl van de bijbehorende film. "Binnen de serie is de film over Schönberg het meest expressionistisch. Daarin ging het mij om de psychologie en de emotie. Ik heb in het camerawerk momenten proberen te creëren die emotioneel voelbaar zijn. Verder zijn de zwart-wit beelden ingekleurd, en de film zit vol associaties met schilderijen en kleuren. De film over Stravinsky gaat daarentegen alleen maar over het ritueel van het werk. Het is een hele formele film, waarin ik bijvoorbeeld exact de structuur van de partituur vertaal naar de structuur van de film, maar dan met vijf vermenigvuldigd. De compositie duurt tien minuten en de film vijftig minuten. Bij Boulez is er sprake van een sterk rationeel geconstrueerde film, die exact overeenkomt met de manier waarop hij zelf werkt. De spiegelvorm die in het stuk Eclate duidelijk aanwezig is, zit ook in de film. In het midden van de film zit een lang close-up shot van twee minuten. Dat is als het ware het middelpunt van de spiegel. De structuur van wat je daarvoor gezien hebt komt exact overeen met de structuur van het tweede deel van de film. De film over Stockhausen heeft daarentegen heel duidelijk de stijl van de ‘direct cinema’. Het zijn hele vrije camerabewegingen, waarbij alles ad hoc werd opgepikt. Wat mij bij Stockhausen namelijk aansprak was de sfeer van opwinding en avontuur", aldus Scheffer.
Toeval
De film die hij over Cage’s compositie Fourteen maakte, is een verhaal apart. Scheffers werkwijze bij die film openbaart namelijk het duidelijkst zijn meest persoonlijke opvattingen over leven en kunst. Cage maakte bij het compositieproces gebruik van zogenaamde chance operations. Dat is een principe uit de I-Tjing waarbij het toeval de volgorde bepaalt. Normaal gebeurt dit door het opgooien van muntjes, maar Scheffer kreeg van Cage een computerprogramma voor I-Tjing gebruikers. Alle shots werden eerst in veertien groepen verdeeld. Het programma gaf vervolgens aan welk shot uit welke categorie gemonteerd moest worden. Met het geduld van een monnik volbracht Scheffer dit proces. "Ik heb van John geleerd dat het erop aankomt om je te bevrijden van je ego. We zijn er ook enorm zuiver mee omgegaan en hebben niet gesjoemeld, want dat is tegen de zuiverheid van John en de I-Tjing. Wanneer je namelijk met de principes van de I-Tjing gaat rotzooien, dan krijg je meteen lik op stuk."
Het is waarschijnlijk Scheffers meest geslaagde poging om tot een organische manier van werken te komen, waarbij hij zijn sterke hang naar het rituele karakter van de oosterse filosofieën in praktijk kon brengen. Al in een van zijn eerste films besteedde hij aandacht aan de Dalai Lama van Tibet en raakte hij geboeid door het Boeddhisme. "Het gaat om praktische levenslessen die je in bepaalde situaties kunt gebruiken en ook het ritueel is bij uitstek een praktisch hulpmiddel, dat een zuiverende werking heeft op al je handelingen."
Imperfectie
Met de zesde en laatste film uit de serie wilde Scheffer de oosterse en westerse muziektraditie naast elkaar plaatsen. Hij zocht in eerste instantie een oosterse componist die zich bezighield met westerse muziek. De Japanse componist Takamitzu zegde toe, maar korte tijd later werd bij hem een ernstige vorm van kanker ontdekt. Het werd uiteindelijk Louis Andriessen die, geïnspireerd door een hoofdstuk uit het Chinese geschrift Tao-te-tjing, een muziekstuk zou gaan componeren. In de documentaire komen naast Andriessen ook de sinoloog Burchard Mansvelt Beck, de Japanse pianiste Tomoko Mukaiyama en de Hongaarse dirigent Peter Eötvös aan het woord. De structuur van de film is opvallend losjes en er vonden opnames plaats in de Verenigde Staten, Amsterdam, Japan en China. Scheffer combineert in deze film de verschillende camerastijlen die hij in de vijf eerdere afleveringen uitprobeerde. Mede om die reden benaderde hij alle cameramensen die aan de vorige films hadden meegewerkt. Nieuw in deze film is Scheffers experiment met een aantal geënsceneerde scènes. We zien daarin de Japanse pianiste, die in de uiteindelijke uitvoering van Andriessens stuk ook een prominente rol heeft, als een volleerd actrice over een kerkhof dwalen en Japanse gedichten voordragen in een oosterse tuin vol bloesems. Scheffer filmde deze scènes zelf. "Er is in al mijn films een bepaald soort camerawerk, dat ik liever zelf doe. Al het zwart-wit materiaal in The road heb ik bijvoorbeeld zelf gedraaid. Ik gebruik dan mijn eigen Bolex-camera, die ik als een soort muziekinstrument beschouw. Het apparaat ligt heel licht in je handpalm, waardoor je muzikale bewegingen kunt maken, die onmogelijk zijn met een wat loggere camera. Die shots zijn eigenlijk mijn muzikale citaten in de film. Zo is het moment dat Tomoko Mukaiyama voor een waterval staat, een verwijzing naar de film Que viva Mexico van Eisenstein."
The road is zeker Scheffers meest lyrische film, waarin hij zich niet alleen door Andriessens muziek, maar net zo sterk ook door de poëtisch-filosofische tekst uit de Tao liet inspireren. Scheffer: "De film gaat over de imperfectie. Niet het eindresultaat, maar de weg er naar toe (Tao betekent letterlijk de weg, FS), met al zijn onvolkomenheden staat voorop. Dat is voor mij ook het wezen van kunst. Je bent wel voortdurend bezig om de perfectie te bereiken, maar juist door de imperfectie ontstaat de mooiste kunst."
Droomtijd
Voor de nabije toekomst heeft Scheffer een groot aantal projecten op stapel staan. Hij wil in ieder geval meer fictie-elementen in zijn films gaan opnemen. Zo heeft hij het idee om samen met Ricardo Chailly een gedramatiseerde documentaire over het Wenen in de periode 1900-1910 te gaan maken.
Een ander ambitieus plan is een filmische opera, met als belangrijkste personage Daedalus, de vader van Icarus. "In mijn verhaal heeft Daedalus in eerste instantie een enorm schuldgevoel, omdat hij zijn zoon de dood in gejaagd heeft. Maar hij bedenkt zich dat het tot het wezen van de mens behoort om constant zijn eigen grenzen af te tasten. Hij besluit om het project van zijn zoon te voltooien en in de richting van de zon te gaan vliegen, steeds verder naar het Westen. Eerst komt hij bij de Maya’s, waar hij over de tijd leert, dan bij de Chinezen, die hem de paradox onderwijzen, dan bij de Aboriginals waar hij over de droomtijd leert, in India vertellen ze hem over het principe van de verlichting en uiteindelijk moet hij eindigen bij de Piramides in Egypte." De opera zal volgens de voorlopige plannen uit zeven delen gaan bestaan, met zeven composities van verschillende componisten. Alleen de muziek zal live uitgevoerd worden, maar de dramatische actie wil Scheffer filmen en tijdens de voorstelling op een groot doek projecteren.
Ondanks de grote diversiteit aan onderwerpen en projecten wordt Scheffer bij alles wat hij doet gedreven door één groot ideaal. "Het zijn uiteindelijk allemaal zoektochten die moeten leiden tot een totaal nieuwe vorm van filmmuziek. In de meeste gevallen heeft de muziek in een film nog steeds een ondergeschikte rol, om de kijker van de ene scène naar de andere te leiden. Maar het feit dat we filmmuziek op zo’n manier beleven is het gevolg van een vorm van conditionering. In mijn films streef ik ernaar om aan te tonen dat de dramatische kracht van de filmmuziek op hetzelfde moment en net zo sterk ervaren kan worden als het dramatische verhaalgegeven van de film. Als je dat principe eenmaal doorhebt, dan zul je een film nooit meer op dezelfde manier beleven."
François Stienen