THE PERFECT STORM
De vis wordt duur betaald
De Duitse regisseur Wolfgang Petersen heeft met The perfect storm een ouderwetse rampenfilm gemaakt die ten overvloede aantoont dat overdaad nog steeds schaadt.
Ik zie de door het leven getekende zeebonk die, na decennia lang op de zeven wereldzeeën te hebben rondgedobberd, de amechtig toeluisterende kleinkinderen voor het flikkerende haardvuur het ernstig geromantiseerde verhaal van The perfect storm vertelt al helemaal voor me.
Een groep alledaagse zeelui wordt door tegenvallende vangsten gedwongen hun vissersgeluk te gaan beproeven in een gebied in de Noord-Atlantische Oceaan waar het weerkundig nogal onrustig is. Zoals alle aan koppige dovemansoren gerichte waarschuwingen hen al voorzeiden, belanden de ongelukkigen in een storm die zijn gelijke niet kent. Op een bootje dat nog het meest weg heeft van de Orca uit Jaws moeten ze vervolgens een intense strijd leveren tegen golven van 35 meter hoogte om het er levend van af te brengen.
Hoe heroïsch het ook klinkt, het betreft hier een waargebeurd verhaal dat een zestal scheepslieden uit de Amerikaanse havenplaats Gloucester (iets ten noorden van Boston) in de herfst van 1991 overkwam. In deze moderne tijd waarin menselijk vernuft en allesomvattende wetenschap evident de scepter lijken te zwaaien, werd de eigenzinnige homo sapiens weer even met zijn neus op de onvoldongen feiten gedrukt dat de natuur zich nog steeds door niets of niemand laat beteugelen. Maar al is de moraal dat de vis duur wordt betaald de afgelopen honderd jaar niet veranderd, de boodschap wordt anno 2000 wèl een stuk spectaculairder verpakt dan in de eerste Heijermans-verfilming uit 1918. Zelfs zonder IMAX-projectie waan je je daadwerkelijk midden in het razende natuurgeweld.
Zonsondergang
Helaas zijn de special effects gelijk de enige reden waarom een beetje weldenkend mens zich voor The perfect storm naar de bioscoop zou begeven. Ondanks alle getrooste moeite is de film uiteindelijk niets meer dan een ouderwetse rampenfilm zoals ze in de jaren zeventig bij bosjes werden geproduceerd. Geen moment geeft de film je ook maar een fractie van het gevoel naar een wezenlijk waargebeurd verhaal te kijken.
De overdreven idyllische beelden van volmaakte zonsondergangen en caleidoscopisch gekleurde luchten zijn nog overkomelijk, maar de onwaarschijnlijke vlakke karakters doen The perfect storm al na vijf minuten finaal de das om. De mannen houden zich continu en louter bezig met bier, seks, bekvechten en vissen en de vrouwen doen de hele dag niets anders dan kijken naar, wachten op of zorgen voor hun kerels. Voor ieder karakter is welgeteld één mierzoete soapscène ingelast om de kijker voor zich te winnen, maar de dialogen zijn stuk voor stuk zo stupide dat je weinig anders kan doen dan hard in lachen uitbarsten.
Een onvermijdelijke vergelijking met Wolfgang Petersens andere, voor zes Oscars genomineerde zoutwaterfilm Das Boot uit 1981 is de moeite eigenlijk niet waard. Waar de regisseur daar met minimale middelen het maximale effect wist te bereiken, bewijst The perfect storm alleen maar dat overdaad nog steeds op alle fronten schaadt. Een typische Hollywood-tijding die net zo weinig verrassend is als de film zelf.
Robbert Blokland