The Lost Leonardo

Aasgieren, rookgordijnen en geknakte ego’s

The Lost Leonardo

“Het is niet eens een goed schilderij!”, zegt een van de Leonardo da Vinci-kenners halverwege deze documentaire. Tegen die tijd is de prijs van het omstreden olieverfpaneel al opgekrikt naar duizelingwekkende hoogte. Een gevalletje ‘nieuwe kleren van de keizer’?

Twee handige Amerikaanse kunstaankopers weten in 2005 in New Orleans voor 1.157 dollar de hand te leggen op een olieverfpaneel met een afbeelding van een zogenoemde Salvator Mundi – een bekend motief uit het christendom dat zoiets als verlosser van de wereld betekent.

Het paneel is beschadigd en slecht gerestaureerd, maar ontegenzeggelijk eeuwen oud. Dianne Dwyer Modestin wordt aangetrokken om de restauratie ervan te overzien. Als zij stelt dat het gaat om een onontdekt werk van Leonardo da Vinci, horen de mannen de kassa al rinkelen. Zo’n werk wordt pas écht veel waard als gespecialiseerde kunsthistorici en hoog aangeschreven kunstinstituten de vondst kunnen beamen. En dat gebeurt… Ongeveer.

Vanaf het moment dat het paneel naar The National Gallery in Londen gevlogen wordt om daar te worden beoordeeld, gaat er van alles mis in de communicatie, zo blijkt uit Andreas Koefoeds interviews met betrokkenen. Vanaf dat cruciale keerpunt gaat het werk als authentiek de wereld over; in de volgende twaalf jaar wordt het een duizelingwekkende 450 miljoen dollar waard. Terwijl geloofwaardige critici openlijk hun twijfels uitspreken.

De Deense documentairemaker Andreas Koefoed voelt tientallen betrokkenen uitgebreid aan de tand. Naast onderzoeksjournalisten, kunsthistorici, kunstenaars en kunstcritici zijn daaronder ook diverse aasgier-achtige figuren die een graantje mee willen pikken in deze tulpenmanie voor de twintigste eeuw. De keurige mannen met gekke sjaaltjes of artistiekerige brillen schamen zich daar bepaald niet voor. Koefoed serveert de bizarre reis van het omstreden paneel in chronologische volgorde, bij monde van al die geïnterviewden. Beelden van deze talking heads worden soepel afgewisseld met (soms nagespeelde) sfeeropnames op locatie en (nieuws)archiefbeelden.

Koefoeds documentaire kijkt weg als een strak opgebouwde thriller, waarvan de plotwendingen almaar uitzinniger worden. Er wordt met geld gesmeten en belachelijk veel verdiend, er wordt witgewassen, men trekt rookgordijnen op, ego’s worden gebroken, rechtszaken aangespannen en carrières geruïneerd. Ondertussen loopt de marketingmachine rondom deze Salvator Mundi op volle toeren. Het zwaartepunt van dit even bizarre als smakelijke verhaal verschuift al snel van kunsthistorie naar geld, macht, status en politiek. Dat Koefoed op enig moment de stem van een buiten beeld verkerende woordvoerder van The National Gallery juist níet wegknipt, maakt het alleen maar mooier: voor damage control is het eigenlijk al te laat.