The Dig

Verborgen gevoelens

The Dig

Hè? Een film over aantrekkingskracht tussen twee mensen die toch niet met elkaar in bed belanden? The Dig, gebaseerd op het graven naar een spectaculaire archeologische vondst in 1939 in Engeland, is onmodieus subtiel.

Dat er sprake was van opwinding in de Britse archeologische wereld in 1939 is zwak uitgedrukt. Het belang van de ontdekking in een grafheuvel in Suffolk van een met onder meer juwelen en geld beladen schip van een Angelsaksische koning uit de zesde eeuw werd vergeleken met het zeventien jaar eerder ontdekte graf van Toetanchamon. Het zette de kennis over de Britse geschiedenis op zijn kop: Engeland was in de zesde eeuw geen barbaarse uithoek van de duistere Middeleeuwen, maar een cultureel ontwikkeld, geciviliseerd koninkrijk. Dat inzicht viel kort voor de Tweede Wereldoorlog op vruchtbare nationalistische bodem: stond het beschaafde Engeland immers niet aan de vooravond van een clash met de barbaarse Germanen?

Archeologie in dienst van nationalistische propaganda speelt een kleine rol in The Dig, de verfilming van een roman over de opgraving in Suffolk. Een speelfilm over een opgraving klinkt weinig dramatisch, want graven en spitten in aarde leveren niet per se spannende beelden op. The Dig gaat dan ook nauwelijks over het graafwerk, maar over de mensen die erbij betrokken waren. Dat is in de eerste plaats de rijke weduwe Edith Pretty, die met haar negenjarige zoontje Robert een immens landgoed bewoont. Op de velden eromheen liggen heuvels, waarvan Edith vermoedt dat er archeologische schatten in te vinden zijn. Om erachter te komen, huurt zij amateurarcheoloog en graver Basil Brown in, een pijprokende, rustige vijftiger die zichzelf het vak heeft geleerd. Hij vermoedt Viking-graven aan te treffen, maar vindt een graf met een schip van een Angelsaksische koning. Na het bekend worden van de spectaculaire vondst stort de gevestigde archeologische academische wereld zich erop. Archeologen van het Ipswich Museum en het British Museum ruziën om de buit, waarbij ze Brown als de ontdekker van de vondst opzij proberen te drukken. Scherp toont de film in de persoon van Charles Philips, een gerenommeerde archeoloog in die tijd, de arrogantie van de academische wereld. Als hij op de vindplaats arriveert, is het eerste wat hij doet Brown wegsturen.

Maar het hart van The Dig is de relatie, beter gezegd: de verstandhouding, tussen weduwe Edith en de getrouwde Basil. De twee, geweldig subtiel gespeeld door Carey Mulligan en Ralph Fiennes, ervaren een zielsverwantschap, die bij de meeste filmmakers zou leiden tot verliefdheid en een onstuimige vrijpartij. Regisseur Simon Stone, bekend als theaterregisseur (onder andere als gastregisseur bij het ITA), en van zijn uitstekende debuutfilm The Daughter, valt niet in die anachronistische valkuil. Engeland is in 1939 een rigide klassenmaatschappij en daarin is het onvoorstelbaar dat een amateurarcheoloog van gewone komaf in het bed belandt met een weduwe uit de rijke elite. Edith en Basil zijn doordrongen van dat besef, zodat hun gevoelens voor elkaar, anders dan de archeologische vondsten (de metafoor is niet te missen), diep verborgen blijven. Veel lof voor deze subtiliteit, die recht doet aan het verleden.

Jammer dat het ingetogen The Dig toch nog een romantisch subplotje bevat: een met een academische droogstoppel verloofde archeoloog ziet een aantrekkelijker partij in Ediths neef, een fotograaf, die als de oorlog uitbreekt het leger in moet. Edith, van wie we tegen die tijd weten dat ze zwaar hartpatiënt is, geeft deze vrouw het even obligate als voorspelbare advies: “Het leven is vluchtig. Grijp het moment!” Op de valreep toch nog filmclichés.


The Dig is vanaf 29 januari te zien op Netflix.