The Boy Behind the Door
Onbedoeld geestige thriller
The Boy Behind the Door is een onbedoeld geestige ode aan kinderlijke kameraadschap. De thriller, over twee ontvoerde boezemvrienden, hangt aan elkaar van verwijzingen naar betere films uit het genre.
Bobby en Kevin zijn vrienden voor het leven. Hun verbondenheid komt goed van pas wanneer de twee 12-jarigen op een dag ineens in de kofferbak van een auto belanden. Ze worden voorafgaande aan een honkbalwedstrijd ontvoerd, tijdens een potje overgooien in het park. Terwijl Kevin in de kelder van een griezelig huis wordt opgesloten, weet Bobby te ontsnappen. Hulp zoeken blijkt echter een beproeving: het huis staat in de middle of nowhere, in een vallei omringd door omineuze jaknikkers die olie uit de grond pompen. Maar Bobby ontpopt zich al snel als een improvisator pur sang die hemel en aarde beweegt om zijn kameraad te bevrijden.
Uit overlevingsdrang weet de jongen in de eerste akte al een van de twee ontvoerders te vermoorden. Tijdens een onbedoeld hilarische keukenscène lijkt het bijna alsof de schurk op het mes struikelt dat Bobby instinctief in zijn handen heeft genomen. Zodoende nemen de kinderen het heft in handen. Filmmakers David Charbonier en Justin Powell draaien de rollen om in hun speelfilmdebuut; de prooi wordt het roofdier en vice versa.
De rest van de film laat zich omschrijven als een kat-en-muis-spel tussen de overgebleven ontvoerder en de twee jongens; een groteske Home Alone. Met scènes die vooral memoreren aan andere, betere films. Zoals het claustrofobische Don’t Breathe (2016) over tieners die inbreken in het huis van een blinde maar gewiekste oude man. Of Prisoners (2013), waarin de ontvoering van twee meisjes centraal staat. Dat de filmmakers gretig leentjebuur spelen, wordt ook geïllustreerd in een scène waarin de deur van een badkamer wordt opengehakt met een bijl – een opzichtige en onnodige knipoog naar The Shining (1980).
In dat opzicht is The Boy Behind the Door – aan de pers gepresenteerd als ‘indiehorror’ – meer een film over films, dan de pseudo-realistische thriller over de alledaagsheid van het kwaad die de film wanhopig wil zijn. Zie bijvoorbeeld de close-up van een honkbal aan het begin van de film, die glijdt door het gras totdat hij stilligt; een visuele metafoor voor de kinderlijke onschuld en een bijna rechtstreekse verwijzing naar het oeuvre van Stephen King en de films over clown Pennywise. De oprechte kameraadschap tussen de twee jongens kan deze bij vlagen potsierlijke schijnvertoning – die zijdelings ook nog eens de polarisatie in Amerika probeert te adresseren – niet verbloemen.