So Help Me God

Galgenhumor in de rechtbank

  • Datum 04-04-2018
  • Auteur
  • Gerelateerde Films So Help Me God
  • Regie
    Yves Hinant, Jean Libon
    Te zien vanaf
    01-01-2017
    Land
    België/Frankrijk
  • Deel dit artikel

Een eigenzinnige onderzoeksrechter staat centraal in de laconieke documentaire So Help Me God. En passant geven de makers een bizar inkijkje in de krochten van de Brusselse samenleving.

In zijn veelgeprezen documentaire 10e chambre — Instants d’audiences maakte Raymond Depardon de kijker deelgenoot van de even absurde als pijnlijke menselijke drama’s die zich afspeelden in een Parijse rechtbank. Dat je nog veel dichter op de rechterlijke macht kunt kruipen bewijzen Yves Hinant en Jean Libon in So Help Me God. Het filmmakersduo, dat in België furore maakte met de in randverschijnselen grossierende tv-documentairereeks Strip-tease, volgt de gangen van Anne Gruwez, een nogal eigenzinnige onderzoeksrechter die kantoor houdt in het megalomane Paleis van Justitie in Brussel. Met een curieuze mengeling van inlevingsvermogen, sarcasme en berusting oordeelt ze over recidiverende vrouwen­meppers en bejaardenberovers: "Leuk dat tevreden klanten terugkomen. Dat ze zich thuis voelen." Doodkalm rekent ze een draaideurcrimineel voor dat het goedkoper is voor de samenleving "dat u meteen sterft". Als ze de deemoedige verdachte besluit te matsen gaat dat gepaard met een dreigement: "Als u me verraadt dan zweer ik dat de woede van Allah niets is vergeleken met die van mij."
Een in bdsm gespecialiseerde prostituee krijgt een vriendelijkere behandeling van Gruwez, die schijnbaar zonder filter alles eruit flapt. Tot in detail wil ze weten wat masochistische klanten zoal wensen.
Naast de dagelijkse beslommeringen van de rechter volgen we de ontwikkelingen in een cold case: een dubbele prostitutiemoord uit 1994. Nieuwe DNA-technieken zouden tot een doorbraak kunnen leiden, en daarom wordt er zelfs een overleden verdachte opgegraven. De filmmakers gaan voyeuristische beelden van het ontbindende lijk niet uit de weg. Maar het beeld dat je bijblijft is dat van Gruwez, die de opgraving op een zomerse dag stoïcijns gadeslaat onder een roze parasol. Galgenhumor is nooit ver weg, maar toch zie je ook haar betrokkenheid, als ze met een politieteam en forensisch specialisten de oude zaak probeert op te lossen. En passant vangen we een glimp op van de onderbuik van Brussel: de schimmige wereld van hoertjes en pooiers en de politiecorruptie die zo welig tierde in de jaren vóór de affaire-Dutroux.

Fritz de Jong