Sin señas particulares

Mexicaans geweld door vrouwenogen

Sin señas particulares

Fernanda Valadez richt zich in haar speelfilmdebuut op het extreme geweld dat steeds meer aan de orde van de dag is in haar thuisland Mexico. Met een voornamelijk vrouwelijke crew verbeeldt ze de situatie door de ogen van een moeder.

Mexico is in de greep van een humanitaire crisis. Al ruim een decennium is er een aanzwellende stroom van verhalen en beelden over aanslagen, moorden en ontvoeringen. Onder de slachtoffers in de nog altijd toenemende massagraven bevinden zich activisten, journalisten, vrouwen, minderheden en mensen die domweg op de verkeerde plek waren op het verkeerde moment. Eraan ontsnappen is niet mogelijk want ook migranten kunnen, letterlijk op weg naar een beter leven, op terreur stuiten.

Oorzaak van dit geweld zijn de Zuid-Amerikaanse drug-cartels. Hun kant van deze schrijnende situatie is al veelvuldig te zien geweest in films en series als Narcos en spin-off Narcos: Mexico, producties waar een vaak stiekem ook glamour en machismo in schuilt. Een enkele keer zien we ook de hulpeloosheid en de blik van de Mexicaanse bevolking op deze crisis, zoals in het afgrijselijke en sterke Heli (Amat Escalantes, 2013). Maar verbazingwekkend genoeg komt het onderwerp zelden voorbij door de ogen van een Mexicaanse vrouw.

Het verstilde Sin señas particulares (‘geen onderscheidende kenmerken’) van debuterend speelfilmregisseur Fernanda Valadez brengt daar verandering in. Valadez neemt ons mee op road trip door een landschap vol onzekerheid, gezien door de ogen van Magdalena (Mercedes Hernández), een moeder die haar tienerzoon Jesús kwijt is. Samen met een vriend is hij op weg gegaan naar de Verenigde Staten, maar inmiddels is er al twee maanden niks meer van hem vernomen. Als blijkt dat zijn reisgenoot om het leven is gekomen, begint Magdalena aan een odyssee, op zoek naar antwoorden.

Een vrouw van middelbare leeftijd op zoek naar haar kind, in een land waar niemand hardop de waarheid durft te spreken, tenzij er echt niks meer te verliezen valt: het blijkt een verfrissend perspectief. Dat Valades als regisseur voor het merendeel van de opnamen werd bijgestaan door een kleine crew van enkel een cameravrouw, een vrouwelijke producent die ook het geluid opnam en haar hoofdrolspeelster; dat het scenario werd geschreven door haar en Astrid Rondero; dat de montage en muziek eveneens in handen van vrouwen zijn; al die dingen versterken dat perspectief des te meer. De focus ligt hier niet op het geweld, dat amper getoond wordt, maar op de gevolgen voor een moeder die haar kind verliest.

Op naturalistische wijze, met landschapsshots van verlaten spookdorpen, brengen Valadez en haar crew ons dichter bij de alledaagse realiteit van hun land. Ze houden zich ver van de glamour van de cartels; hier niets van het machogedrag en wapenfetisjisme dat meestal in films over dit onderwerp voorbijkomt. Het echte landschap is kaalgeslagen en kan nog amper iets uitbrengen. Angst regeert. De enige echt duidelijke stem in deze film die spaarzaam met dialoog omspringt, is die van de debuterende Valades als krachtig filmmaker. Met alle stiltes die zij in deze helletocht laat vallen, verbeeldt zij de noodkreet van stomgeslagen moeders.