Self-Portrait as a Coffee Pot
In de studio van Kentridge stolt niets
Self-Portrait as a Coffee Pot
In een negendelige reeks nodigt de Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge de kijker uit in zijn studio, een plek om zekerheden ongedaan te maken.
Een zelfportret is een portret dat een kunstenaar van zichzelf maakt, aldus Wikipedia. “Afbeelding van zichzelf”, luidt een bondige definitie elders. Maar wanneer is een afbeelding een afbeelding van jezelf?
Als je de lijnen van je gezicht perfect nabootst op papier, heb je dan het zelf afgebeeld? Is er überhaupt één zelf, of bestaat er in elk mens een veelheid aan zelven, zoals Virginia Woolf schrijft: “De een bovenop de ander, als borden gestapeld op de hand van de ober.” En kun je het zelf ook afbeelden door iets anders af te beelden? Een koffiepot bijvoorbeeld?
In zijn negendelige filmreeks Self-Portrait as a Coffee Pot is dat een van de vele vragen die de Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge zichzelf stelt. Zoals hij zich ook onder meer afvraagt wat het betekent om kunstenaar te zijn, of (een witte) Zuid-Afrikaan. Dat doet hij trouwens letterlijk door zichzelf te bevragen. In de meeste afleveringen zijn er twee William Kentridges, soms zelfs meer, die met elkaar in gesprek gaan. Ze zijn het zelden eens.
Kentridge is een veelzijdig kunstenaar. Hij maakt theaterproducties, museuminstallaties, animatiefilms, maar de basis zijn altijd zijn veelal met houtskool gemaakte tekeningen. In 2015 had hij een grote expositie in Eye Filmmuseum, met onder meer de 45 meter lange wandprojectie More Sweetly Play the Dance, een van de ontroerendste werken die ik ooit in een museum zag. In datzelfde jaar schonk hij zijn 10 Drawings for Projection (1989-2011) aan Eye, die daar in 2019 tentoongesteld werden. Immer terugkerende thema’s in zijn werk zijn de koloniale geschiedenis van Afrika en Apartheid.
In Self-Portrait as a Coffee Pot geeft Kentridge, in negen afleveringen van elk ongeveer een half uur, een inkijkje in zijn studio in Johannesburg. Qua vorm grijpt hij geregeld terug op de praktische effecten en slapstickachtige visuele humor van vroege film en de reeks kenmerkt zich door de typische kijk en toon van Kentridge, tegelijk kinderlijk (maar niet kinderachtig) en filosofisch. Met speelse aforismen buigt hij zich over een waaier van onderwerpen, van de aard van herinneringen (“onthoud hoe wispelturig het geheugen is”) tot de economie (“het informele subsidieert altijd het formele”).
Als er een kern is aan te wijzen in die filosofie is het dat al onze zekerheden constructen zijn die uiteenvallen als je ze van dichtbij bekijkt. Wat precies is wat hij doet in zijn studio die hij (naast een “safe space voor stompzinnigheid” en “een uitvergroot hoofd”) beschrijft als een plek om zekerheden ongedaan te maken. Iets wat niet evident is, want onze behoefte aan vaste, herkenbare vormen en ons vermogen om uit een wirwar van onzekerheden toch weer een zekerheid te fabriceren is groot. In aflevering vier tekent Kentridge een paard, of eigenlijk alleen de delen daarvan. Maar hoezeer hij die delen ook vervormt en fragmenteert, zo stelt hij: “You cannot resist seeing the horse.”
Een aflevering eerder heeft Kentridge het over “de behaaglijkheid van een verdwijnpunt”, het punt in een schilderij waar de blik naartoe gezogen wordt. Zo’n vast verdwijnpunt betekent ook een vast uitkijkpunt. Het verankert als het ware het perspectief. In het werk van Kentridge ontbreken verdwijnpunten juist. Als er focuspunten zijn, is dat altijd in veelvoud. The Head & the Load, de voorstelling over Afrikaanse dragers in de Eerste Wereldoorlog waarmee hij in 2019 het Holland Festival opende, speelde op een podium van zeventig meter breed, waardoor het onmogelijk was het hele toneelbeeld in één oogopslag te vatten.
Zijn werk spreekt onze perifere visie aan en (zo oppert Kentridge) ook ons perifere denken. Hij probeert ons los te weken van die verankerde perspectieven. Van ‘gefixeerde ideeën’ die ook de fundering zijn van politieke utopieën (die, zo toont hij in aflevering acht, vrijwel altijd transformeren tot dystopische realiteiten). In de studio van Kentridge stolt juist niets. Hij lijkt zijn werk het liefst in een staat van constante transformatie te houden en bevraagt voortdurend zijn eigen positie ten opzichte ervan. Hij tekent, vlakt uit, tekent over het oude, verscheurt het papier en legt de snippers in een andere samenstelling weer bijeen.
Een vaak gemaakte vergelijking is met een palimpsest, hergebruikt perkament waarop een oude tekst wordt overschreven. Zo draagt dat stuk perkament steeds meer (onzichtbare) lagen betekenis in zich. Die palimpsest is ook een goede metafoor voor hoe de geschiedenis geschreven en herschreven wordt. En misschien ook wel voor hoe de mens zichzelf schrijft en herschrijft, tot een amalgaam van zichtbare en onzichtbare lagen die elkaar aanvullen, overschrijven en tegenspreken.
Self-Portrait as a Coffee Pot is vanaf 18 oktober 2024 te zien op MUBI (VoD).