William Kentridge

Fantasmagorische skelettendans

William Kentridge. Foto: Stella Olivier

De Zuid-Afrikaanse kunstenaar en theatermaker William Kentridge komt naar Nederland voor een enscenering van Alban Bergs opera Lulu op het Holland Festival en een grote overzichts­tentoonstelling van zijn werk in EYE. Deze maand: een verkenning van zijn werk. Volgende maand laten we Kentridge zelf aan het woord over Lulu en More Sweetly Play the Dance, de 45 meter lange videofries die hij speciaal voor EYE maakt.

Een filmpje. De kunstenaar staat in zijn atelier. Hij maakt manshoge tekeningen op de muur, die zijn doek is, zijn key frame, in animatietermen, het beeld dat het begin en einde van elke beweging markeert.

Het krijt danst. Grote zwarte houtskoolvegen die we met onze ogen zelf aanvullen. En hij wist ze weer uit om er andere tekeningen van te maken. Kleine veranderingen, mutaties. Vaak blijven er sporen achter van de vorige tekening, de vorige beweging, vergelijkbaar met het simultaneïsme in futuristische schilderijen, of de bullet time van de post-Matrix-cinema, sedimentaire teken- en betekenislagen. Bij Kentridge ontstaat de beweging niet alleen door de archeologie van zijn tekening, maar ook door stopmotionfotografie. Armeluisanimatie, noemt hij het zelf. Uitwissen en tekenen. Affirmatie en negatie. Yes. And. No. De dialectische aardlagen van het scheppingsproces.

Een vrouw verschijnt in beeld. Een kind. Tekst: “The battle between yes and no.

Deze korte film Vetkoek/Fête galante (1985) is de eerste korte animatiefilm waarin de Zuid-Afrikaanse kunstenaar, theatermaker en filmer William Kentridge (Johannesburg, 1955) gebruik maakte van de voor hem zo kenmerkende mix van verschillende technieken, materialen en media. Het eindresultaat is tweeëneenhalve minuut, maar het is tweeëneenhalve minuut zonder verwijzing naar de klokken van deze wereld. Want de film duurt ook net zo lang als het heeft geduurd om hem te maken. Tekening voor tekening. Getekende lijn voor uitgeveegde lijn. Elke ‘yes‘ en ‘no‘. Het atelier is de set, het proces is de film.

Kentridge is geen onbekende in Nederland. Zijn politiek geladen (en gelaagde) films waren te zien op het Filmfestival Rotterdam en het Holland Animatie Film Festival. Voor het Holland Festival ensceneerde hij diverse muziektheaterstukken. En in 2012 wijdde het Joods Historisch Museum een kleine tentoonstelling aan zijn werk rondom het mechanische miniatuurtheater Black Box/Chambre noire (2005) dat getuigt van de eerste genocide van de twintigste eeuw: de moord op circa 80 duizend leden van de Herero- en Namavolken in Zuidwest Afrika in opdracht van de Duitse keizer.

Dit voorjaar is Kentridge terug in Nederland. In samenwerking met de Holland Opera & Ballet maakt hij voor het Holland Festival een voorstelling van Alban Bergs Lulu. En EYE wijdt van 25 april tot 30 augustus een grote tentoonstelling aan zijn werk. Speciaal voor die gelegenheid maakt Kentridge een 45 meter lange videofries, een parade van schimmen, de fantasmagorische skelettendans More Sweetly Play the Dance.

Spookachtige processies
In zijn toelichting op More Sweetly Play the Dance, dat op het moment van schrijven nog een werk-in-wording is, beschrijft Kentridge de inspiratiebronnen van het werk. Hoe een van zijn assistenten trots komt vertellen dat hij gamesoftware heeft omgeschreven om menselijke bewegingen op te nemen zonder ingewikkelde blue screens en electroden. Hoe Kentridge door de eerste proeven met die software met de tekening van een simpel stokfiguurtje moest denken aan Disney’s Skeleton Dance (1929). En hoe hij zich realiseert dat ook Lulu een ‘danse macabre’ is: aan het einde van elke scène ligt er een lijk op het toneel. En verder moest hij nog denken aan Plato’s mythe van de grot en Goya’s schilderij Processie van flagellanten, en de recente vluchtelingenstromen – ook een soort spookachtige optochten – in Rwanda of op de Balkan. Want het werk van Kentridge is altijd associatiekunst. De lagen van het scheppingsproces spelen zich simultaan op het papier en in zijn hoofd af. In het hier en nu en het toen en daar van de wereldgeschiedenis.

Advocatenzoon Kentridge ziet zijn kunst dan ook als een morele en filosofische roeping. Hoe dat komt? Omdat hij inderdaad uit een familie van juristen kwam en toch iets anders ging doen, waardoor hij het gevoel had zijn keuzes extra te moeten motiveren? Door de studie politicologie die hij aanvankelijk deed? Door de kunstopleiding die daarop volgde? Doordat hij zich het meest op zijn gemak voelt in het grensgebied tussen verschillende kunst- en mediavormen? Doordat hij in de jaren tachtig naar Parijs vertrok om mime en theater te studeren bij Jacques Lecoq? En toen hij terugkwam in Zuid-Afrika toch maar liever ging tekenen?

Langzamerhand kwam dat allemaal bij elkaar en begon hij in de jaren negentig performances en theaterstukken te ensceneren met een politieke boodschap, waarin hij gebruikte maakte van tekeningen, animaties en technieken uit een tijd die we vaak voorafgaand aan de filmgeschiedenis situeren, maar in feite een alternatieve, parallelle geschiedenis is van schimmenspelen, projecties, zinsbegoochelingen.

Of komt het omdat Kentridge zich als witte man in het Zuid-Afrika van de Apartheid moest identificeren met de macht, en zich als Jood in een Christelijke omgeving kon vereenzelvigen met de onderdrukten, de verschoppelingen, de eeuwige diaspora?

Acrobaat
Een ander filmpje. Het heet Taking a Line for a Walk (2007). Het is even puur en sterk als Vetkoek, maar Kentrigde is op dat moment al een gevierd kunstenaar, en zijn idioom is even herkenbaar als eigenzinnig, even uitgekristalliseerd als zoekend van nature.

Taking a Line for a Walk is opgenomen in datzelfde atelier. Waarschijnlijk voor dezelfde muur. Het is bijna een dans (wat zien we goed Kentridge’s achtergrond als mimespeler). We zien de kunstenaar een krijtje opgooien, heen en weer lopen, iets onzichtbaars tekenen, en later hoe die lijn er dik en zwart in geanimeerd wordt. Volgt de lijn zijn hand, of manipuleert zijn hand de lijn, veegt hij hem weg? De verf valt in zijn palm. Hij vangt hem op als een acrobaat.

Twee werkelijkheden zijn geruisloos over elkaar geschoven.

De opname van de kunstenaar die voor die muur heen en weer loopt. Die speelt, danst dat hij iets tekent. En dan de werkelijkheid van het tweede deel van het filmpje, het animatiefilmpje waarin de verf danst. Tot slot verdwijnt de kunstenaar en valt de verf van het doek. Uit de brokstukken staat een paard van papiersnippers op en galoppeert weg.

Een derde werkelijkheid: waarin de kunst autonoom wordt en het overneemt. De verbeelding is de motor voor die derde werkelijkheid.

Die gemengde technieken bepalen Kentridges karakteristieke handschrift: zwart van houtskool, schaduwen en inkt, schokkerig en fragmentarisch door de stopmotiontechniek, elegant als dansers, krakkemikkig als papiersnippers, roestig en knarsend als de zelfgebouwde steampunk-mechaniekjes waarmee hij zijn installaties in beweging zet, jazzy en syncopisch als de muziek van het begin van de twintigste eeuw toen machines hun onschuld nog niet verloren waren. Het is een stijl die doet denken aan de werkplaats van een klokkenmaker, waar alle uurwerken een ander uur aangeven en ze allemaal de juiste tijd laten zien.

Knooppunten
Taking a Line for a Walk was onderdeel van de tentoonstelling Five Themes in 2010 in het MoMA in New York, een overzicht van drie decennia Kentridge, waarin duidelijk werd dat niet alleen elk individueel werk multimediaal was, maar ook elk werk in zijn oeuvre met het omringende werk in verband stond. Knooppunten tussen poëtisch en politiek, tussen bewegende, stilstaande en uitgewiste beelden. Tussen vormen die later filmisch zijn gaan heten en performance. Waarbij de gekozen techniek ook steeds iets zegt over de thematiek.

Kentridge houdt zich bezig met vragen aangaande kolonialisme, twintigste-eeuwse totalitaire systemen, moderniteit. Hij ziet en zoekt parallellen tussen geschiedenissen, vandaar dat hij in zijn werk streeft naar een zekere parallelliteit of gelijktijdigheid van al die media. Hij constateert dat ons geheugen kort is en het vergeten lang, dus blijven de sporen van wat-eens-was zichtbaar in zijn tekeningen, dansen de schimmen en schaduwen, de cut-outs en silhouetten, kunnen projecties van echte mensen bewegen in een wereld van zich steeds herschikkende papiersnippers. Hij animeert, bezielt dode stof; ook het stof dat onder soldatenlaarzen is verpulverd en assig van het verwoestende vuur van oorlogen.

Een film als Johannesburg, 2nd Greatest City After Paris (1989) is nog persoonlijk. De film introduceert een aantal personages die daarna vaker zullen opduiken: Soho Eckstein, een welgestelde projectontwikkelaar, een echte Georg Grosz-kapitalist, die het niets kan schelen over hoeveel ruggen hij zijn geld verdient; en zijn dubbelganger/alter-ego Felix Teitelbaum, het witte geweten van Zuid-Afrika. In Felix in Exile (1994) zijn we getuige van een tragische romance tussen Felix en een Afrikaanse landmeetster. De twee geliefden kunnen elkaar alleen door de spiegel zien, een key frame dat telescoop, kino-oog, cameralens en vergrootglas tegelijkertijd is.

Kentridges beeldenstromen zijn beeldenstormen.

En andersom.


De grote zomertentoonstelling rondom William Kentridge is te zien in EYE Amsterdam van 25 april tot 30 augustus 2015 | Kentridge maakt voor EYE het 45 lange videofries More Sweetly Play the Dance | Ook te zien is zijn video-installatie op acht schermen I Am Not Me, the Horse Is Not Mine (2008), gebaseerd op het korte verhaal De neus (1836) van de Russische schrijver Nikolaj Gogol | Tijdens het Holland Festival ensceneert Kentridge in samenwerking met de Nationale Opera & Ballet Lulu van Alban Berg