PROOF
Wil het echte wiskundige genie opstaan?
John Madden, regisseur van Shakespeare in love, verfilmde het toneelstuk Proof met steracteurs als Gwyneth Paltrow en Anthony Hopkins. Het stuk won de Pulitzer Prize, maar dat is niet aan de film af te zien.
Het is een intrigerend uitgangspunt: een waanzinnig geworden wiskundig genie laat na zijn dood meer dan honderd notitieboekjes na. Bevatten die aantekeningen slechts nonsens, of wordt er ook nog een belangwekkende mathematische stelling in bewezen? Genialiteit en gekte liggen zoals bekend dicht bij elkaar, dus wie weet bevatten die boekjes zaken die zo geniaal zijn, dat anderen ze voor waanzin verslijten.
In Proof staat het echter buiten kijf dat een van schriften van de pas gestorven hoogleraar Robert (Anthony Hopkins) een revolutionaire wiskundige bewijsvoering bevat. Deze vondst wordt gedaan door Hal, een van diens studenten (Jake Gyllenhaal). Roberts dochter Catherine (Gwyneth Paltrow) heeft het talent van haar vader geërfd, maar wanneer zij beweert dat zíj de auteur is van de spectaculaire wiskundige berekening, wordt zij niet geloofd. Een bewijs heeft ze ook niet; Hal, met wie ze ook een affaire krijgt, moet haar daarvoor vertrouwen.
Vertrouwen is iets anders dan een wiskundig bewijs: het is een van de duidelijke conclusies die je uit Proof kunt trekken. David Auburn schreef een toneelstuk dat volgens beproefd Broadway-stramien gecomponeerd is: een beperkt aantal personages worstelt in lange conversaties met grote thema’s als de familiebanden, schuld, opoffering en vertrouwen, die tot een overzichtelijke moraal leiden.
Bèta-milieu
In de verfilming van John Madden is de theatrale oorsprong nog duidelijk herkenbaar. Uit de film Proof wordt maar niet duidelijk waarom de toneelvoorstelling een enorm publiekssucces is geweest, en Auburn er de Pulitzer Prize mee gewonnen heeft. De veelbelovende cast en de faam van Shakespeare in love-regisseur John Madden konden weinig verbeteren aan de geconstrueerde plotafwikkeling. De film komt met veel omhaal van woorden en na een uitgebreid exposé op gang, het bèta-milieu waar de film zich in afspeelt staat bol van de clichés en de ontknoping laat zich al lang van te voren raden.
Bovendien onttrekken ook de personages van Proof zich niet aan het sjabloon. Auburn heeft het karakter van Catherine voorzien van een zorgvuldig gedoseerde mengeling van brille en depressiviteit, zodat een jonge actrice daar flink haar tanden in kan zetten. Een paar jaar geleden redde Carice van Houten met haar genuanceerde vertolking van Catherine in haar eentje de Nederlandse opvoering van ‘Het bewijs’; Gwyneth Paltrow speelt Catherine met al te veel zwaarmoedige muizigheid. Het wordt geen moment geloofwaardig dat zij dat wiskundige talent is dat ze beweert te zijn, hoe driftig ze ook met haar vader in de keuken hoofdrekent. De karakters om Catherine heen blijven te eenduidig ingevuld; Anthony Hopkins blijft een schetsmatig, verward genie, Jake Gyllenhaal speelt met een vlassig baardje de vlotte wiskundestudent die vecht tegen het vooroordeel een nerd te zijn en Hope Davis speelt een irritant karikatuur van een kwebbelende uptown girl. Zo elegant en uitmuntend als een wiskundig bewijs hoort te zijn, zo duf en middelmatig is Proof.
Pieter Bots