Pride

Solidariteit weer stoer en sexy

  • Datum 23-10-2014
  • Auteur
  • Gerelateerde Films Pride
  • Regie
    Matthew Warchus
    Te zien vanaf
    01-01-2014
    Land
    Groot-Brittannië
  • Deel dit artikel

‘PERVERTS SUPPORT THE PITS’, spuwde The Sun over stakende mijnwerkers die financieel gesteund werden door de homo­gemeenschap. Pride onthult deze bijna vergeten geschiedenis.

Door Sasja Koetsier

Pride komt in de bioscopen dertig jaar na de Britse mijnwerkersstaking van 1984-85: die historische confrontatie tussen de arbeiders en het Thatcher-regime die eerder de achtergrond vormde voor Billy Elliot. Je zou denken dat er over deze grimmige en uitputtende strijd meer verhalen te vertellen zijn — al verwacht je dat niet direct in de vorm van een feelgoodfilm. Pride is dat wel, dankzij een sterk opgebouwd scenario en verrukkelijk acteerwerk, maar vooral dankzij de ongelooflijk-maar-ware geschiedenis die de film openbaart: de onwaarschijnlijke alliantie tussen de stakende mijnwerkers en de homorechtenbeweging.
Onwaarschijnlijk maar niet ondenkbaar, althans niet voor de jonge Noord-Ier Mark Ashton, gay én communist. Hij begreep dat Thatchers haatcampagne tegen de stakers — door haar bestempeld als "the enemy within" — een directe aanval was op het recht op georganiseerd verzet. Beginnend vanuit een kleine groep vrienden in de Londense gayscene, wist Lesbians and Gays Support the Miners (LGSM) uiteindelijk een groot deel van de homogemeenschap ervan te doordringen dat hun eigen strijd voor gelijkberechtiging niet op zichzelf stond. De beweging groeide uit tot een belangrijke support group voor de stakende mijnwerkers, en vice versa.
In een film die de historische gebeurtenissen recht doet, toont Pride de wederzijdse argwaan en de verbroedering, de tegenwerking die beide partijen te verduren krijgen en hun successen. De aantrekkingskracht ervan verklaart regisseur Matthew Warchus zelf uit het feit dat het eigenlijk een klassieke romcom is over de ongemakkelijke toenadering tussen ogenschijnlijke tegenpolen. Maar dat is niet het enige. Beide gemeenschappen ontbrak het niet aan interessante karakters, die in het scenario van Stephen Beresford elk hun eigen persoonlijke bijdrage aan het verhaal mogen leveren: de slimme, gedreven Mark, de flamboyante Jonathan, de grofgebekte Steph; en aan de kant van de mijnwerkersgemeenschap de bescheiden, gewetensvolle Dai, de introverte Cliff en de locomotief Sian — om er maar een paar te noemen.
Een puur fictieve toevoeging is de rol van Joe, een twintigjarige jongen uit een kerkelijk gezin, die worstelt met zijn coming-out; hij fungeert als buitenstaander voor wie beide gemeenschappen even exotisch zijn. Omwille van de toegankelijkheid zijn de communistische/socialistische achtergronden van de stakers en hun sympathisanten wat naar de achtergrond gedrukt. Niet weggemoffeld, maar op een ingetogen manier in de film verwerkt is het meest dramatische hoofdstuk uit de biografie van Mark Ashton: zijn overlijden aan aids op 26-jarige leeftijd. Het brengt met een schok in herinnering hoe urgent de strijd voor meer erkenning en zichtbaarheid was. Pride is a good story well told, die solidaire actie weer stoer en sexy maakt.