Pelé

De magie wordt niet ontraadseld

Pelé

In Pelé loodst de Braziliaanse stervoetballer ons beheerst langs zijn leven en grootste toernooien. Het resultaat: een boeiend portret van een rimpelloos figuur, die altijd op onbereikbare afstand blijft. Nu op Netflix.

De beste voetballer aller tijden, de voetballer die de meeste WK’s ooit won en de meeste interlanddoelpunten voor Brazilië maakte, de voetballer die de sport eigenhandig vernieuwde en speelde zoals nog nooit eerder was vertoond, was een betrekkelijk saaie man. Althans, dat is het standaardbeeld van Pelé. Alleen daarom al is het interessant dat er, na onder meer een matig geslaagde speelfilm en tig televisiedocumentaires, nu een grootser opgezette Netflix-documentaire over de Braziliaanse aanvaller verschijnt. Met medewerking van de grootmeester zelf, wat zowel de troef als de zwakte van Pelé blijkt.

Te beginnen met het goede: Pelé (1940) loodst je in interviews en voice-over kalm en efficiënt langs belangrijke episodes uit zijn (voetbal)leven. Het zwaartepunt ligt bij de WK’s die hij speelde, en dat is een logische keuze: op die toernooien excelleerde hij, terwijl hij als clubvoetballer een weliswaar imposante maar toch nogal eentonige carrière had (hij maakte vooral heel erg veel doelpunten voor de Braziliaanse club Santos). Interessant is ook hoe hij zijn armoedige jeugd in een Braziliaanse buitenwijk schetst. Zonder verwijt of stemverheffing benoemt hij zijn aanvankelijke gebrek aan kansen, en zijn op jonge leeftijd toch al grote zelfvertrouwen.

Tussendoor komen medespelers en trainers aan het woord, vooral in superlatieven over Pelé spreken – er valt geen onvertogen woord. Het boeiendst is Pelé daardoor als hij zelf spreekt: beheerst, goedlachs, nog altijd scherp van geest. De rust van zijn anekdotes is sterk: de archiefbeelden uit wedstrijden zijn vaak al zo indrukwekkend dat daar geen schreeuwerig commentaar of uitgebreide toelichting bij hoeft. Pelé praat met de toon van iemand die allang wéét dat hij de beste is. Niet arrogant, wel in complete controle. Zoals hij voetbalde.

Moeiteloos dartelt hij keer op keer langs tegenstanders, alsof het pionnetjes zijn op een trainingsveld. Hij rent sneller dan alle verdedigers, hij springt hoger, hij schiet harder. Het jongensboekgehalte is hoog, maar Pelé’s leven kwam ook gewoonweg opvallend dicht bij een jongensboek. Hij leverde prestaties die niemand hem nadeed, hij excelleerde zoals niemand anders dat kon. En passant zien we hoe de voetbalsport in de jaren vijftig en zestig vlug een veel serieuze vorm aanneemt. Terwijl Pelé ouder wordt, wordt hem steeds meer serieuze tegenstand geboden, het tempo komt hoger te liggen, de beelden krijgen bovendien voor het eerst (letterlijk) kleur. Alsof hij de voetbalsport hoogstpersoonlijk een nieuw tijdperk in dribbelt.

De archiefbeelden spreken direct tot de verbeelding, Pelé’s toelichtingen zijn in alle rust boeiend, maar bij vlagen voelt Pelé als een afvinklijst van onderwerpen, waarbij niet elk zijpad even intrigerend is. Welk verhaal wilden de beginnende regisseurs Ben Nicholas en David Tryhorn hoofdzakelijk vertellen? Waar zit de crux, de rafelrand? Wat fascineerde hen, waarom maakten ze uitgerekend nu deze documentaire? Simpelweg uit bewondering?

Dit laatste zou verklaren waarom Pelé’s voetbal soms wat hoogdravend met de volksaard van Brazilië in verband wordt gebracht, zoals in de voice-overs over het WK 1970, die klinken alsof hij hoogstpersoonlijk speelde tegen de Braziliaanse dictatuur. Een ander vreemd moment: als het gaat over Pelé’s blessure tijdens het WK 1962 wordt er beweerd dat hij zo belangrijk was voor het team dat alleen al zijn aanwezigheid hielp. De omgekeerde redenatie ligt meer voor de hand: de Brazilianen redden het zonder hem op het veld; hij was weliswaar groots maar werd ook gewoon omringd door kwaliteit.

Het was boeiend en ook gepast geweest als dit ergens in de documentaire was aangestipt, als het geheel iets minder kritiekloos had aangevoeld. Zien we enkel het verhaal dat Pelé graag over zichzelf vertelt? Wat deed hij precies dat andere voetballers niet deden? Hoe ziet hij zijn eigen kwaliteiten eigenlijk in verhouding tot die van, zeg, Ronaldo of Messi, hedendaagse spelers die met veel professionelere en striktere begeleiding werden opgeleid? In deze documentaire kom je het niet te weten; Pelé blijft op afstand. Daar valt iets voor te zeggen: de magie van zijn spel moet je niet over-analyseren of eindeloos ontleden. Maar een glimp van wat hem ten diepste bewoog was sprekend geweest. Tegen het einde van de documentaire begint hij, als overigens smetteloos ogende tachtigjarige, vrij plotseling te huilen wanneer hij het over de kracht van geloof heeft – is religie volgens hem de kern van zijn wezen, van zijn loopbaan?

Geen idee. Net zoals ik nog steeds geen idee heb of je Pelé saai kunt noemen, of juist niet – hoe dan ook blijft hij raadselachtig, juist in zijn gebrek aan akkefietjes of controverse, in de afwezigheid van emotionele uitspattingen. Net of hij nog steeds niet helemaal te achterhalen is, ook nu hij al decennia geleden van het veld is afgestapt.