Paul Blanca, deze film redt je leven

Wandelende atoombom met 1000% talent

Paul Blanca, deze film redt je leven

Er zijn veel wilde verhalen te vertellen over de ooit wereldberoemde, doch in Nederland in ongenade gevallen fotograaf Paul Blanca. Ramón Gieling brengt de eigenzinnige kunstenaar, in het aanzicht van diens onvermijdelijke einde, passend onder de aandacht.

Over fotograaf/kunstenaar Paul Blanca (1958-2021), die in de jaren tachtig furore maakte in de New Yorkse kunstscene rondom Robert Mapplethorpe, bestaan vele urban myths. Zo zou Blanca voor zijn serie Par la pluie des femmes (1990) een dame in een kast hebben opgesloten. Vlak daarna werd hij opgepakt voor iets anders en spendeerde hij twee nachten in de cel. Bij thuiskomst bevrijdde hij de vrouw en fotografeerde hij haar naakt – en huilend. Je zou voor minder gecanceld worden. Dat gebeurde uiteindelijk ook, maar weer om een andere reden. Kunstenaar Rob Scholte beschuldigde hem van de bomaanslag die in 1995 op hem werd gepleegd en hem zijn benen kostte. Al was er geen greintje bewijs voor, galeries lieten hem vanaf dat moment vallen. Blanca kampte zijn leven lang met een hardnekkige drugsverslaving, aan de gevolgen waarvan hij in 2021 overleed.

Ramón Gieling (Johan Cruijff: En un momento dado, 2004; Over Canto, 2011) portretteert hier de 62-jarige, bijna in vergetelheid geraakte kunstenaar en filmt hem in de laatste periode van diens leven. Vaker niet dan wel overigens. Blanca komt regelmatig niet opdagen op afspraken. Het portret, gefilmd in hetzelfde zwart-wit als Blanca’s werk, wordt aanvankelijk vooral gebouwd op gesprekken die vrienden en collega’s met elkaar voeren over de protagonist. Meestal in duo-setting verschijnen mensen als Erwin Olaf, Hans van Manen, Blanca’s levensgezel Marlies Jongsma, Rob Malasch en Hans Kemna, vaak tegen de achtergrond van het kenmerkende werk van het ‘vergeten’ icoon.

Samen schetsen ze toch een liefdevol beeld van een extreem getalenteerde man die zijn eigen grootste vijand bleek. Collega Erwin Olaf noemt Blanca op zeker moment treffend “een wandelende atoombom, met 1000% talent”. Uit hun kleurrijke verhalen lijkt Blanca perfect te passen in die ruige Amsterdamse kunstkringen uit de jaren tachtig en negentig, met smeuïge, uitzinnige, ronduit tragische en gewelddadige anekdotes. Het iconische werk van Blanca wordt ertussen versneden, afgewisseld door archiefopnames en in scène gezette, vervreemdende beelden: mannen die met een levensgroot kruis passeren en een verkleed personage dat rechtstreeks van een van Blanca’s omstreden, explicietere foto’s af lijkt te zijn gelopen; passend bij het surrealisme dat Gieling vaker inzet.

De muziekkeuze is krachtig en in het sound design klinken geluiden die niet op de gefilmde plek thuishoren, zoals een rinkelende tram, onweer of een mekkerend geitje. Af en aan staan geïnterviewden tevergeefs voor gesloten deuren te roepen naar Blanca. Soms zijn al die visuele extra lagen en verwijzingen prachtig, soms voelen ze gezocht en onnodig.

De fantastische werken van Blanca en al die verhalen maken van hem een welhaast mythische figuur. En dan komt hij zelf in beeld. Zodra Gieling Blanca wél te pakken krijgt, krijgt deze de juiste, soms confronterende vragen voor de kiezen. Desondanks geeft de dan al uitgemergelde kunstenaar zonder morren antwoord. En zo sneuvelen sommige mythes alsnog. Desalniettemin is Blanca altijd in voor een sterk verhaal. Of een kunstenaar moet lijden voor de kunst? Welnee. Blanca wilde gewoon een krachtig beeld neerzetten en omdat niemand in z’n omgeving het een goed idee vond om een spijker door zijn hand te slaan voor een foto, deed hij het zelf maar.