Passion

Godard slaat opnieuw terug

Passion

Twee jaar na zijn opzienbarende comeback op het festival van Cannes was Jean-Luc Godard dit jaar weer in de competitie van het festival aanwezig. Deze keer met Passion. Een film met sterren als Hanna Schygulla, Miche Piccoli, Isabelle Huppert, Jerzy Radziwilowicz (De man van marmer en ijzer), Jean-François Stevenin en de Hongaar Laszlo Szabo. Een film over werk, liefde, muziek, geweld en cinema.

Wie houvast wil hebben aan Pasison zou er iets als het volgende verhaaltje uit kunnen halen. Bij een dorpje staan filmstudio’s, waar een Poolse regisseur druk bezig is beroemde schilderijen uit het verleden, zoals ‘De Nachtwacht’ en ‘De intocht van de Kruisvaarders in Constantinopel’, opnieuw tot leven te brengen. Hij heeft problemen met zijn acteurs en actrices, met het licht en met zijn producent. De film waaraan hij werkt heet Passion.

In het dorpje staat ook een fabriek. De eigenaar van de fabriek (Michel Piccoli), een voortdurend kuchende man met een bloem in zijn mond, is in conflict geraakt met een van de arbeidsters (Isabelle Huppert), een schuchter, stotterend meisje. De mensen uit het dorpje verdienen af en toe wat bij als figurant in de internationale superproduktie.

Tussen al de hoofdfiguren bestaan bepaalde relaties, arbeidsrelaties en liefdesrelaties en soms lopen die door elkaar heen. Zo wil de heftig stakende Huppert best bij de film, maar de Poolse regisseur heeft ’t meer begrepen op de Duitse hotelhoudster van het dorp. Die wil weer niet kijken naar haar eigen screentest en geeft er helemaal de brui aan als er ook nog een naaktscène ter sprake komt.

Maar wie Godard kent, weet dat het bij hem nooit zozeer om ‘verhaaltjes’ gaat. Zijn leven lang al is Godard een zoeker naar beelden, naar de betekenis van beelden, naar de essentie van cinema en de plaats van dit medium voor het publiek. Als geen ander probeert Godard daarom de cinema tastbaar te maken, doorzichtig. Een belangrijk element is daarbij voor hem de werkwijze, de manier waarop de film als een samenspel tussen producent, regisseur, acteurs, actrices en technici tot stand komt.

En met betrekking tot Passion grijpt hij daarbij graag terug op de periode van de stomme film toen mensen als Sennett ’s morgens aan het werk gingen met een paar ideeën of lijntjes voor een plot in het hoofd en ter plekke een film lieten ontstaan. Hun manier van werken met crew en cast probeert Godard te doorgronden en zich eigen te maken in de periode van de sprekende film. “Eigenlijk zijn de enigen die het woord in beeld hebben weten te brengen schrijvers die zijn gaan filmen: Marcel Pagnol, Sacha Guitry, Marguerite Duras”, vertelde Godard onlangs in een interview in Vrij Nederland. “Bijna alle anderen zijn gehinderd door het feit dat de film ook spreekt, al spreekt hij nu ruim vijftig jaar.”

In hetzelfde interview beklaagde hij zich ook over de inzet en instelling van mensen waar hij mee moet werken, met name acteurs, die altijd maar verwachten dat je iets van hen vraagt. “Eigenlijk verlang ik van mijn acteurs niets meer dan dat ze doen waar ze zelf zin in hebben, maar in plaats daarvan krijg ik steeds te horen: papa, ik wil doen wat jij wilt, of: meester, zeg me wat u me wilt laten doen. Alsof Madame Bovary bij Flaubert zou aankloppen en zeggen: hier ben ik, Gustave, schrijf me maar op. Ik zal dat nooit van mijn leven begrijpen en het enige wat ik tegen de kracht van hun acteurschap kan doen is ze geen aanwijzingen geven, waardoor die kracht verandert in zwakte. […] Ik wil niet degene zijn die-de-film-maakt! Mijn grote probleem is dat ik altijd mensen tref die om een of andere reden best ‘een’ film van meneer Godard willen doen, maar nooit deze bepaalde film.”

Fysiek
Met Passion was Godard op het festival van Cannes opnieuw een van de meest besproken regisseurs, die erin slaagde het publiek en de kritiek te verdelen in twee fel tegenover elkaar staande kampen. De heftigheid in de reacties toont evenwel aan dat hij op z’n minst in staat is deze emoties op te roepen. Passion laat niemand onberoerd. ‘Een cinema tussen de klassieke schilderkunst van het verleden en de tele-video van de toekomst’, schreef Skrien bij de vertoning van Passion in Cannes.

De Groene Amsterdammer: ‘Met Passion “materialiseert” Godard als het ware de cinema en geeft het daarmee een fysieke kracht, die zowel bijna letterlijk als figuurlijk van het doek op je af komt. In de film wordt geslagen, mensen worden aangereden door auto’s, zoals aan het slot van Sauve qui peut (la vie) gebeurde met Godards alter ego. Met een unieke en ongekende kracht in beeld en geluid een driedimensionale produktie te zien. Volledige duidelijkheid, laat staan overeenstemming over dit werk is, zeker na slechts één keer zien, niet te verkrijgen. Daarvoor is iemand als Godard te grillig. Wel is duidelijk dat Godard, die na zijn videoperiode in de jaren zeventig een van de belangrijkste cineasten blijft van onze tijd, nog lang niet klaar is met het ontwikkelen van zijn ideeën over de cinematografie, de rol van de cineast en het maken van beelden. Met Passion begeeft Godard zich als denker en filmer op een niveau dat we tot op heden misschien alleen kenden van iemand als Eisenstein.’