Mary Queen of Scots

Ook koninginnen hebben een glazen plafond

Theatermaakster Josie Rourke herziet in haar speelfilmdebuut met feministische inslag het historische beeld van de Schotse koningin Mary.

“Dit is een zaak voor het hart, niet de staat. Die twee mengen niet goed.” Mary, koningin van de Schotten (Saoirse Ronan), zegt het stellig. Maar Josie Rourke’s weelderige, revisionistische portret van de gedoemde Mary drijft juist op de vakkundige vermenging van de twee. Dat verbaast niet als je weet dat het scenario geschreven werd door Beau Willimon, de man achter House of Cards, waarin het politieke gekonkel in en om het Witte Huis ook eerst en vooral persoonlijk is.

In een openingstitel wordt bondig de historische achtergrond van Mary’s leven geschetst: op haar zesde levensdag werd ze in 1542 koningin van Schotland, ze groeide op in Frankrijk waar ze op haar zestiende trouwde met koning Frans II en al op haar achttiende zijn weduwe werd. Voordat we vervolgens zien hoe de jonge Mary terugkeert naar Schotland om haar troon op te eisen, zien we eerst haar hoofd op een hakblok – gekleed in het rood van een martelaar.

Die positie van martelaar bedeelt de film haar vanaf het begin toe, geheel tegen het gangbare beeld in. De titel van de eerste film die in 1923 over Mary’s leven werd gemaakt, spreekt boekdelen: The Loves of Mary, Queen of Scots. Ook in de handvol films die later over haar werden gemaakt, draaide het meestal om die omstreden liefdes, en om haar rivaliteit met de Engelse koningin Elizabeth, de nicht op wier troon Mary ook aanspraak maakt.

Hoewel zowel die liefdes als de rivaliteit tussen de twee vrouwelijke monarchen ook in Mary Queen of Scots een rol spelen, levert de gevierde theatermaakster Josie Rourke met haar speelfilmdebuut een grondige herziening van Mary’s reputatie. De jonge koningin is hier een ijzersterke vrouw die zoekt naar verzoening maar ten onder gaat aan haar ambities, aan alle kanten tegengewerkt door jaloerse en misogyne mannen – van haar halfbroer en haar overspelige tweede echtgenoot die beiden azen op haar troon tot de kerkleider die haar vanuit de preekstoel uitmaakt voor hoer en schreeuwt dat “een vrouw met een kroon erger is dan hongersnood en de pest.”

Het maakt Mary Queen of Scots een door en door moderne film. Zoveel maakt ook de kleurenblinde casting van zwarte en Aziatische acteurs als edelen aan het Engelse en Schotse hof wel duidelijk: dit is een film over nu, niet over toen. Het sterkst werkt dat in de scènes waarin Mary en Elizabeth expliciet als keerzijden van dezelfde medaille worden gepresenteerd: twee vrouwen die in naam de leiding hebben, maar worstelen met de beperkingen die hen worden opgelegd in door mannen bevolkte paleizen. Die relatie tussen de twee ‘zuster-koninginnen’ is het emotionele hart van de film, maar dat verschuift in het middendeel narratief een beetje naar de achtergrond.