MAJESTEIT
De laatste der Mohikanen
Beatrix ondergraaft én beschermt de constitutionele monarchie in majesteit, waarin het persoonlijke vorstinnendrama het wint van het politiek pamflet.
Wat is er over van de grandeur die ooit als een aura rond het koningshuis zweefde? Weinig sinds Ger Beukenkamp met zijn scenario’s aan de stoelpoten van onze monarchie zaagt. In de kroon en de prins en het meisje, beiden bekroond met een Gouden Kalf voor beste televisiedrama, moesten de prinsen Willem-Alexander en Friso en hun keuze voor de omstreden burgermeisjes Maxima en Mabel eraan geloven. Met majesteit, de eerste film in samenwerking met regisseur Peter de Baan die ook de bioscoop haalt, richt hij zijn pijlen voor het eerst rechtstreeks op de koningin zelf.
Beukenkamp is, als lid van het Republikeins Genootschap, openlijk voorstander van afschaffing van het koningshuis. Pamflettisme ligt dus op de loer. Prins Claus die de monarchie wegzet als een achterlijke en achterhaalde staatsvorm, lijkt meer een buikspreekpop van de scenarist dan een personage van vlees en bloed. Op momenten lijkt majesteit zelfs te verzanden in een regelrechte klucht. Beatrix (Carine Crutzen) aan het ontbijt met een Haags bakje koffie en een droog beschuitje, de truttige verkleedpartij die er van Prinsjesdag gemaakt wordt en de belegen dialogen met de stijve christen-democraat Balkenende.
Dubbelhartig
Je vraagt je af of je erom moet lachen of huilen, en het is precies dat fragiele randje van burleske komedie en serieus drama waarop majesteit balanceert. Want hoe je het wendt of keert, het lukt Beukenkamp en De Baan ook om de realiteit dichter te benaderen dan al die royaltyverslaggevers bij elkaar. De kneuterigheid, dat is de kern van het Hollandse hofleven. Sober calvinisme, niks geen overdadige pracht en praal. Maar ook weten ze haarfijn de dilemma’s bloot te leggen waar Beatrix waarschijnlijk in het echt mee worstelt. En laten ze haar op z’n zachtst gezegd een dubbelhartige positie innemen.
Want Beatrix ondergraaft én beschermt de constitutionele monarchie. Ze komt op voor haar vrije meningsuiting, een recht dat de koningin als enige in Nederland níet heeft. Vlak na de dood van prins Claus, die een groot deel van zijn leven in Afrika ontwikkelingswerk deed, wil ze in de troonrede koste wat kost een pleidooi opnemen voor meer steun aan het vergeten continent. Een conflict met minister-president Balkenende en zijn rechtse bezuinigingskabinet dreigt.
Maar ook is Beatrix de laatste der Mohikanen, die er juist alles aan doet om de dynastie van de ondergang te redden. Claus heeft nooit in de monarchie geloofd, Friso en Constantijn willen een burgerleven leiden, ver weg van het koninklijk paleis, en Willem-Alexander eist meer speelruimte als kroonprins, terwijl zijn drankgelagen en seksuele uitspattingen juist een bom onder het koningshuis legden. Beatrix poogt uit alle macht de boel bij elkaar te houden, maar in de hoedanigheid van dominante moeder verstikt ze haar gezin alleen maar.
In het persoonlijke vorstinnendrama overstijgt majesteit uiteindelijk glansrijk het politiek pamflet. De film mag een antimonarchistische onderstroom hebben, Beatrix’ worsteling wordt juist met veel compassie getekend. Er is eigenlijk maar één smetje, en dat is dat het televisiedrama blijft. Met veel close-ups van pratende gezichten, betekenissen die in de dialogen schuilen, en alles is opgenomen met een digitale camera. In de bioscoop ligt natuurlijk een grotere markt voor producent San Fu Maltha, maar de esthetische kwaliteit moet daar dan ook naar zijn.
Niels Bakker