LOVE IS THE DEVIL

John Maybury: Een film als een schilderij van Bacon

  • Datum 08-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films LOVE IS THE DEVIL
  • Regie
    John Maybury
    Te zien vanaf
    01-01-1998
    Land
    Engeland
  • Deel dit artikel

\”Waarom kom je niet met me mee naar bed?\” Aldus Sir Derek Jacobi als Francis Bacon in Love is the devil

Het Engelse kunstestablishment vond dat hij met z’n poten van Francis Bacon af moest blijven. Ze vreesden dat hij ‘de grootste schilder van de tweede helft van de twintigste eeuw’ naar beneden zou halen en teveel zijn seksuele voorkeuren zou benadrukken. Kunstenaar en filmmaker John Maybury zette toch door. Hij maakte met Love is the devil een onconventionele biopic over de omstreden kunstenaar, die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkwam, in een tijd dat dat in Engeland nog strafbaar was. Maybury: "Ik had Bacons reputatie alleen kunnen schaden door hem af te beelden als een keurige getrouwde man, met twee kinderen."

Net als landgenoten Derek Jarman en Peter Greenaway heeft John Maybury als beeldend kunstenaar de overstap naar film gemaakt. Na zijn opleiding aan een Londense kunstacademie begon hij in de jaren zeventig met het maken van films. De punkscene bevond zich op zijn hoogtepunt en Maybury legde het vast op film. "Ik ben eigenlijk een overjarige punk", zo vertelt hij twintig jaar na dato, tijdens ons interview in Cannes.
In de jaren tachtig maakte Maybury een groot aantal experimentele films en groeide hij uit tot de belangrijkste avantgarde filmmaker van Engeland. Toen Thatcher en consorten de geldkraan voor dat soort projecten dichtdraaiden, moest hij noodgedwongen de overstap maken naar de wereld van de snelle videoclips. Maar ook hier maakte hij snel furore. Sterren als Boy George, Neneh Cherry en Sinead O’Connor zagen zijn artistieke inbreng wel zitten. Met de videoclip bij O’Connors hitsingle Nothing Compares 2U won hij in 1989 een MTV Award.
De eerste stappen binnen de meer conventionele filmwereld zette Maybury midden jaren tachtig aan de zijde van de in 1994 overleden Derek Jarman. Hij werkte als set- en kostuumontwerper voor Jarmans film The last of England (1987) en deed een deel van de montage bij War requiem (1988). "Jarman was een van mijn beste vrienden en hij was het ook die me mijn eerste Super8-camera cadeau gaf", aldus Maybury. Alhoewel hij de afgelopen jaren wel al een aantal langere films maakte, waaronder het bekroonde Man to man, samen met actrice Tilda Swinton, ziet hij zelf Love is the devil toch als zijn eerste, echte speelfilm.

Welgevormde inbreker
"Waarom kom je niet met me mee naar bed, dan kun je alles krijgen wat je maar wil." Dat is de eerste zin die Sir Derek Jacobi, in zijn opmerkelijke rol als Francis Bacon, uitspreekt tegen de knappe, welgevormde inbreker die hij op een avond op heterdaad betrapt. Het is het begin van de intense liefdesrelatie tussen Bacon en George Dyer, die in 1964 begint en met de zelfmoord van Dyer in een Parijs hotel in 1971 eindigt. Deze korte episode vormt de kern van Love is the devil. Om een beeld te krijgen van de persoonlijkheid van Bacon — die hij nooit persoonlijk ontmoette, al frequenteerden ze in de jaren zeventig wel dezelfde party’s — voerde Maybury een groot aantal gesprekken met vrienden en kennissen van Bacon. "Wat me opviel in al die gesprekken was dat hij iedere keer als een andere persoon naar voren kwam. En vooral: dat iedereen ervan overtuigd was dat zij de ware Bacon hadden gekend. Natuurlijk hebben we dat allemaal wel een beetje, dat we anders overkomen op verschillende mensen, maar bij Bacon was dat veel bewuster. Hij praatte met Engelse critici bijvoorbeeld op een hele gewone en eenvoudige manier over zijn werk, maar met Franse critici stelde hij zich veel meer op als een intellectueel. Ik heb in mijn film willen laten zien dat hij een complex mens was, grappig, wreed, charmant en intelligent tegelijk. Maar ik wil beklemtonen dat het om een fictief drama gaat, waarin ik mijn interpretatie van de persoon Bacon geef. In een film laat je soms bepaalde dingen weg en voeg je andere toe, zodat het dramatisch beter overkomt. Wanneer je wilt uitvinden wie Francis Bacon echt was dan zijn er tientallen prachtige documentaires gemaakt, drie hele goede biografieën op de markt en in sommige van de monografieën staan goede essays over zijn werk."

Aftakeling
Wat Maybury in ieder geval niet voor ogen stond was een geromantiseerd levensverhaal van een beroemde schilder in de trant van Surviving Picasso van het duo Merchant/Ivory. Er zijn in Love is the devil wel overeenkomsten te bespeuren met Caravaggio van leermeester Jarman. Zoals bijvoorbeeld het veelvuldig gebruik van de voice-over, ingelast om de kunstenaar over zichzelf en vooral over zijn werk te laten vertellen. Meer dan in welke andere film over het leven van een groot schilder, liet Maybury zich bij de stilering en mise-en-scène leiden door de geschilderde voorbeelden van zijn hoofdpersoon. We zien bijvoorbeeld de twee minnaars naakt in een soort worstelhouding, een bekend thema van Bacon, dat hijzelf weer ontleende aan foto’s van Eadweard Muybridge. Ook Bacons gebruik van holle met dunne frames afgebakende kaders, met daarbinnen een figuur, keert in de film vaker terug. Net als de befaamde gloeilamp met het zwaaiende touwtje, hangend in de kale ruimte boven een zittend personage. Maybury: "Eigenlijk kun je zeggen dat Francis Bacon de art director van de film is geweest. Hij vertelde me hoe de dingen eruit moesten zien. De manier waarop de scènes zijn ingericht is een soort kopie van de schilderijen, waarbij ik vooral het claustrofobische karakter van zijn werk wilde overbrengen, met al die kooien en afgebakende ruimtes, waar de lucht uit de ruimtes lijkt te zijn weggezogen. De camera is bijna altijd statisch waardoor mijn beelden vaak net schilderijen zijn. Op Bacons schilderijen is de achtergrond ook altijd heel leeg, koud en minimaal, maar zijn het de figuren die vol met actie, beweging en spanning zitten. Datzelfde gevoel heb ik proberen over te brengen in de film."
Enkele van de beste scènes spelen zich af in de Colony Room, Bacons stamcafé in Soho, dat er volgens Maybury tegenwoordig nog precies hetzelfde uitziet als in de roemruchte jaren zestig en zeventig. Bacon was er in die jaren vrijwel dagelijks en het alcoholgebruik — Bacon zelf dronk bij voorkeur champagne — nam niet zelden extreme vormen aan. Maybury gebruikte bij de scènes in de pub vervormde beelden om de kijker hetzelfde beschonken gevoel te geven als de aanwezige vrienden van Bacon en de overige drinkebroers.
De manier waarop het bonte gezelschap van journalisten, fotografen en collega-kunstenaars in de Colony Room commentaar geeft op het wereldgebeuren en elkaars privé-leven, vergelijkt Maybury met een Grieks koor uit een klassieke tragedie, met Bacon daartussen als de mythische held. De aanpak is geïnspireerd op Bacons voorliefde voor de werken van Aeschylus en de daarin verwerkte thematiek van de onafwendbaarheid van ons levenslot. Het is ook de houding waarmee de Bacon uit Maybury’s film de geleidelijke aftakeling van zijn minnaar schijnbaar achteloos en ongeïnteresseerd over zich heen laat komen, totdat deze zich met een overdosis aan pillen en drank het leven beneemt.
Dat het in Love is the devil uiteindelijk hoofdzakelijk draait om de extreme relatie tussen Bacon en Dyer heeft voor Maybury een persoonlijke achtergrond. "Zonder al te zelfingenomen te willen overkomen, is het zo dat er in dit verhaal net zoveel van mezelf zit als van Francis Bacon. Het is mij namelijk een paar jaar geleden ook zelf overkomen dat mijn toenmalige vriend, waarmee ik een vergelijkbare relatie had, aan een overdosis is overleden. En alhoewel dat een totaal verschillende situatie was, stond ik daardoor toch dichter bij het drama van Bacon en kon ik het verhaal ook op een meer geloofwaardige manier vertellen. Je kunt wel proberen om jezelf te verplaatsen in het leven van een ander, maar in feite gaat dat natuurlijk niet."

Sarcastisch
Hij was eerlijk gezegd niet Maybury’s eerste keuze, maar Sir Derek Jacobi speelt als Francis Bacon misschien wel de rol van zijn leven. Jacobi geniet vooral bekendheid door zijn legendarische optreden als de stotterende Romeinse keizer Claudius in de tv-serie I Claudius. Hij speelde in grote toneelproducties, zoals Hamlet, Anthony and Cleopatra, Cyrano de Bergerac en Much ado about nothing bij de Royal Shakespeare Company. Tot de speelfilms waarin hij optrad behoren The day of the Jackal, Henry V en Hamlet.
Maybury had zelf aanvankelijk Malcolm McDowell in gedachten. "Ik zag het al helemaal voor me. Het moest een combinatie worden van het personage dat hij in de film If… (1968) speelt en zijn rol als Alex in A clockwork orange. Als je die twee samenvoegt dan krijg je uiteindelijk de Francis Bacon zoals ik die voor ogen had." Maybury zocht McDowell nog op in zijn huis in Italië en alles leek rond, totdat hij zich de avond voordat de contracten getekend zouden worden alsnog terugtrok. "Hij heeft me nooit gebeld om uit te leggen waarom, maar ik denk dat hij het toch niet aandurfde", aldus Maybury.
Het grote verschil is waarschijnlijk dat McDowell het personage volledig naar zich toe getrokken zou hebben, terwijl Jacobi zich zichtbaar en nauwgezet heeft ingeleefd in het karakter van de grillige Bacon. Wat in de film duidelijk naar voren komt, is dat Bacon een man van uitersten was. Hij hield uitzinnig van de meer basale geneugten van het leven, zoals sterke drank, goed eten en seks, maar was tegelijk een welbespraakte intellectueel die op scherpe, veelal sarcastische wijze collega’s en tijdgenoten bekritiseerde en afzeek. Jacobi speelt hem met een subtiele ingetogenheid. Hij laat Bacons angsten en frustaties nooit volledig zichtbaar worden, maar ze zweven toch voelbaar door het beeld. Bacon had zijn eigen gekte door zijn werk als kunstenaar aardig onder controle gekregen, al had hij een macabere voorliefde voor sado-masochistische seks, waarbij hijzelf steevast de masochist was, die zich met brandende peuken en leren riemen door zijn vriendjes liet toetakelen. Volgens Maybury gaf Jacobi een zekere warmte en charme aan het personage, die hijzelf niet in het script had verwerkt, maar die wel typerend waren geweest voor de echte Bacon.
Naast het meespelen van Jarmans vaste actrice Tilda Swinton — zij speelt de eigenzinnige en vlotgebekte barkeepster van de Colony Room — wist Maybury ook Ryuichi Sakamoto te strikken voor het componeren van de muziekscore. "De kil aandoende, mechanische tonen van Sakamoto contrasteren mooi met het gevoelige spel van Jacobi. Op die manier wisselen de mooie momenten in de film en de scènes waarin een soort agressieve sfeer hangt elkaar goed af. Ik heb Sakamoto eigenlijk alleen gezegd dat ik geen romantische sfeer wilde hebben en vandaar dat hij er een zekere kilheid in heeft gestopt. Het is overigens interessant om te weten dat ik nergens heb kunnen achterhalen welke muziekvoorkeuren Bacon zelf had. Het was het enige punt waar niemand iets over kon zeggen."
In zijn verzorgde esthetische benadering lijkt Maybury misschien nog wel meer op Greenaway dan op Jarman. Maar zelf vindt hij de eerste vaak te analytisch — "ik heb bij hem soms het gevoel dat ik een lezing bijwoon" — en Jarmans films hebben volgens hem altijd een zekere politieke insteek, die hijzelf niet zoekt. Maybury: "Wat ik met mijn eigen film vooral geprobeerd heb, is om er een poëtisch element in te verwerken. Dat zie je bij Jarman ook wel, maar er zit altijd ook zoveel woede bij hem en in die zin ben ik veel passiever dan hij. Het grappige is dat Derek Jarman en Peter Greenaway grote vijanden waren, terwijl ze beide ongeveer hetzelfde nastreefden. Dereks benadering zou je anarchistisch kunnen noemen en die van Greenaway meer systematisch. Misschien zit ik er zelf wel ergens tussenin."

François Stienen