LITTLE SENEGAL
Speurtocht naar familieleden
In Amerikaanse producties over de slavernij, zoals Amistad en de tv-serie Roots, wordt deze zwarte bladzijde in de geschiedenis doorgaans bekeken vanuit het perspectief van Afro-Amerikanen die op zoek gaan naar hun wortels in Afrika. In Little Senegal draait de Algerijnse regisseur Rachid Bouchareb dit scenario om.
In het begin van zijn film maakt Rachid Bouchareb één ding duidelijk: veel Amerikaanse zwarten zijn helemaal niet geïnteresseerd in het continent waar hun ‘roots’ liggen, of de mensen die er wonen. Een Afrikaanse monteur in een garage te Harlem wordt door een opgefokte zwarte klant zelfs bejegend met onverholen racisme: "Blijf van mijn auto af, aap!" En als hoofdpersoon Alloune zich bij zijn teruggevonden achternicht Ida introduceert met de mededeling dat hij uit Senegal komt, antwoordt de botte New-Yorkse dat hij dan misschien maar gewoon terug moet gaan naar zijn land.
Maar Alloune gaat niet terug, want hij is een man met een missie. Jarenlang was hij werkzaam als een gids in een slavernijmuseum in Senegal. Na zijn pensionering gaat hij vasthoudend op zoek naar verre familieleden, die in Amerika terecht zijn gekomen via de negentiende-eeuwse slavenroutes. Zijn speurtocht leidt Alloune naar de (zeer fraai in beeld gebrachte) achterstandswijk Harlem, waar hij leeftijdsgenote Ida als familie identificeert. Hij maakt kennis met haar zonder te vertellen over hun verre verwantschap. In plaats daarvan neemt hij een baantje aan als assistent in Ida’s kiosk. De verhouding van de twee koppige bejaarden evolueert. Van kibbelende arbeidspartners worden ze eerst vrienden, dan minnaars en uiteindelijk delen ze een innige familieband.
Onhandig
De toenadering tussen Alloune en Ida wordt door Rachid Bouchareb — die als in Frankrijk wonende Algerijn zelf tussen twee culturen in staat — gezien als iets positiefs, als het bewijs dat contact tussen uit elkaar gegroeide culturen toch mogelijk is. Maar het is de vraag of je dit werkelijk zo uit de film kunt halen. Want eerlijk gezegd is de geloofwaardigheid van deze romance — en dus ook van die geroemde interculturele toenadering — bepaald niet te danken aan het scenario, dat de twee verre familieleden af en toe op onhandige wijze aan elkaar koppelt. Dat we toch in het stel geloven komt vooral door de persoonlijkheden van hoofdrolvertolkers Sotigui Kouyaté en Sharon Hope, twee mooie oude mensen, met door het leven getekende koppen.
Een stuk minder overtuigend zijn de zijplotjes over een tienerzwangerschap, een schijnhuwelijk en nog wat andere getto-ellende. Deze vallen stuk voor stuk in dode aarde, als gevolg van matig spel van acteurs die hun dialogen oplepelen alsof het een uit het hoofd geleerd schoollesje betreft. Hetzelfde geldt voor de moeizame relatie tussen Alloune en zijn Senegalese familieleden die hem onderdak bieden. De moeilijke omstandigheden waaronder de Afrikaanse immigranten in New York leven worden door Bouchareb vooral gebruikt als een achtergrondje, waartegen Alloune zijn gevoel voor oude tradities en familiebanden mag demonstreren. Dat de oude Senegalees uiteindelijk uitgroeit tot meer dan een idee van de regisseur en scenarist is echter vooral te danken aan de wijze uitstraling van Sotigui Kouyaté.
Fritz de Jong