LES TRIPLETTES DE BELLEVILLE
Liefdevolle ode aan de jaren vijftig
De Franse tekenfilm Les triplettes de Belleville vertelt het merkwaardige verhaal van een strijdvaardige grootmoeder die met drie bejaarde zangeressen haar wielrennende kleinzoon uit de handen van de maffia moet redden.
De Franse regisseur Sylvain Chomet werkte maar liefst tien jaar aan zijn korte animatiefilm La vieille dame et les pigeons (1996), die wereldwijd tal van prijzen binnenhaalde (waaronder een Bafta en een Cartoon d’Or) en hem in staat stelde met een fors budget zijn eerste lange animatiefilm Les triplettes de Belleville te maken. Ditmaal had hij vijf jaar nodig, een periode waarin hij met een team jonge animatiemakers een monsterlijke hoeveelheid arbeid verrichtte. Het sterke is dat de spectaculaire combinatie van 2D, 3D, vreemde camerastandpunten en flitsende beeldovergangen niet geforceerd oogt maar juist een fraaie symbiose met het verhaal vormt.
Het eenzame ventje Champion woont na de dood van zijn ouders bij zijn oma en verpietert in zijn slaapkamertje. Niets kan hem boeien, zelfs zijn hondje Bruno verveelt hem, totdat hij de kunst van het cyclisme ontdekt. Hij wordt wielrenner en grootmoeder steunt hem door dik en dun. Tijdens de Tour de France wordt hij door de maffia gekidnapt en naar Belleville, een New York-achtige Moloch aan de andere kant van de grote plas gevoerd, om een schimmig plan uit te voeren. Om hem te helpen ontsnappen sluiten oma en Bruno een pact met ‘Les triplettes’, drie excentrieke bejaarde zangeressen die een muzieknummer met huishoudelijke apparaten uitvoeren en tevens een grote culinaire interesse in kikkers aan de dag leggen.
Waterfiets
In een tijd dat de animatiefilm door de Japanse pionierswerken Akira en Ghost in the shell steeds verder opschuift naar een ultra-realistische tekenstijl, is Les triplettes de Belleville verfrissend tegendraads. De film gaat gierend uit de startblokken met een ode aan de swingende Amerikaanse tekenfilmpjes uit de jaren dertig en neemt dan veel gas terug, om te veranderen in een Buster Keaton-achtige tragikomedie vol extreme karikaturen. Chomets achtergrond als striptekenaar laat zich daarbij duidelijk gelden. De sfeer van de avonturenstrips uit het weekblad Kuifje gaan een vreemde synthese aan met de sierlijke, maatschappijkritische tekenfilms van de Italiaan Bruno Bozzetto (Signor Rossi), maar er valt ook een link te bespeuren met de krankzinnige plotwendingen van ‘Paulette’, de stripserie van de Fransman Pichard, die niet toevallig Chomets mentor is.
Chomet doet daarnaast de nostalgisch ingestelde Europeaan een groot plezier door het Frankrijk van de jaren vijftig en zestig fraai in beeld te brengen, van de regenachtige-voorstedenmelancholie van Jean-Pierre Melville’s Le doulos, via een nog niet door commercie opgeslokte Tour, tot kolderiek eerbetoon aan Jacques Tati en Louis de Funès. Het geheel krijgt zo een aangenaam ouderwets tintje en waggelt van voor naar achter, van links naar rechts, zonder dat de essentie vergeten wordt. Want de Pinokkio-achtige zoektocht van de liefhebbende grootmoeder — die in een adembenemende scène een oceaanstomer dwars door een orkaan per waterfiets achtervolgt — verbaast, raakt het hart én kietelt de lachspieren, en kom daar nog eens om.
Mike Lebbing