Le retour des femmes colibris

Kolibries en négritude

Le retour des femmes colibris

Beeldend kunstenaar Patricia Kaersenhout maakt haar eerste filmwerk met de korte film Le retour des femmes colibris, te zien tijdens haar overzichtstentoonstelling The Third Dimension. De film is een prachtig eerbetoon aan vijf vrouwen wier aandeel in de revolutionaire négritude-beweging onterecht vergeten is.

Nederland kent nog geen echte traditie van filmmakers die kritisch reflecteren op het Caribisch-Nederlands culturele archief.
Natuurlijk: er is het documentaire werk van Frank Zichem en de beeldverzamelingen van Felix de Rooy. Of recentelijk de videocollages Voices (2015) en Geographies of Freedom (2019) van Miguel Dos Santos over respectievelijk ‘Antillianen’ in de televisiearchieven en de rol van Shell bij de vervuiling van Curaçao. Maar een essayfilm als Ze noemen me baboe (2019) moet over het Caribsich gebied nog gemaakt worden.

Beeldend kunstenaar Patricia Kaersenhout houdt zich in haar werk nadrukkelijk met het Caribische archief bezig. Haar collageachtige werk neemt meestal een canoniek beeld en deconstrueert dat door het op allerlei manieren te bevragen. Zo verknipte ze de misplaatste erotiek van de Taschen-publicatie Black Ladies (1996), bracht ze de rol van Surinaamse activisten in de vrouwenbeweging onder de aandacht en voegde met Guess Who’s Coming to Dinner Too? extra vrouwen van kleur toe aan The Dinner Party (1979), het kunstwerk dat Judy Chicago als viering voor sterke vrouwen maakte.

Al deze werken zijn te zien tijdens de overzichtstentoonstelling The Third Dimension die door CBK Zuidoost wordt georganiseerd in een pop-up-locatie in Amsterdam. Ook te zien is Kaersenhouts eerste filmproductie Le retour des femmes colibris, het enige nieuwe werk op de tentoonstelling. Een stemmige, zwart-wit gefilmde dramatisering van een mogelijke ontmoeting tussen vijf vrouwen die een belangrijke rol speelden in het culturele en intellectuele leven van het Parijs van de vijftiger jaren: Josephine Baker, Suzanne Césaire, Frida Kahlo, Paulette Nardal en Jeanne Nardal.

Uitgangspunt van de zeventien minuten durende film is het Eerste Internationale Congres voor Zwarte Schrijvers en Kunstenaars, dat in 1956 plaatsvond in de Sorbonne in Parijs. Alle grote namen uit de zwarte intellectuele wereld van toen waren daarbij aanwezig: Aimé Césaire, Léopold Sédar Senghor, maar ook Afro-Amerikaanse schrijvers als James Baldwin en Richard Wright. Het ging over erkenning van de zwarte cultuur, over de rol van de avant-garde, over de dekolonisatie van Afrika en over hoe er beter samengewerkt kon worden.

Een historische gebeurtenis, maar toen Kaersenhout tijdens een recente lezing over het congres vroeg waarom er eigenlijk geen vrouwen spraken, bleef het opvallend stil. En dat terwijl, zo bleek uit haar onderzoek, vrouwen nadrukkelijk een rol speelden bij het initiëren en organiseren van de bijeenkomst.

Le retour des femmes colibris is de weerslag van Kaersenhouts gedetailleerde research en haar denken over deze misstand. Hoe kan het dat zelfs in deze emanciperende beweging een groep buitengesloten blijft? En waarom ‘herinneren’ we ons zo weinig van het aandeel van vrouwen in zulke bewegingen? Vragen die op de achtergrond meespelen in een film die je op het puntje van je stoel laat zitten. Een symbolisch geladen en door dialogen gedreven vertelling, die de kijker toch ook telkens verrast met onverwachte beelden en op nieuwe denksporen zet.

De kern van de film is een gesprek tussen de vijf vrouwen, die historisch gezien op het congres zouden hebben kunnen spreken. Dat gebeurt in een aantal kleine hoofdstukken met titels als ‘De geur van het verleden’ en ‘Strijd en tranen’. De gesprekken nemen soms de vorm aan van dromerige mijmeringen of het ophalen van weggestopte herinneringen. Er is ook humor: zo herinnert Suzanne Césaire zich dat haar man Aimé niet kon dansen en slaken de vijf een gezamenlijke zucht wanneer ze zich herinneren dat Picasso het affiche voor het congres ontwierp (“Wie heeft dat verzonnen?!”).

Het maakt de film zowel melancholisch als luchtig. Maar wat uiteindelijk blijft hangen is de pijn die de woorden van Richard Wright zichtbaar teweeg brengen. Direct na het congres sprak hij zich uit over het gebrek aan zwarte vrouwen bij de bijeenkomt. Als er iemand zich bekocht moet voelen, betoogde Wright, dan zijn het de zwarte vrouwen wier werk door het Congres op alle mogelijke manieren genegeerd is. Dankzij Le retour des femmes colibris voelen wij die pijn nu weer.

Wie Kaersenhouts werk kent, zal verrast zijn door stemmige enscenering en het schitterende camerawerk – ze liet zich nadrukkelijk inspireren door de film noir uit die tijd. Wie haar werk nog niet kent, vindt in de film een mooi opstapje naar haar meer grillige beeldende werk, dat mooi gepresenteerd wordt in de ruime hal naast de projectiekamer.

Een belangrijke film dus, en een welkome aanvulling op een nog ontgonnen gebied in de Nederlandse film: de bevraging van het Nederlands-Caribisch cultureel archief. Wellicht is dat het enige puntje van kritiek. Waarom precies dit Internationale Congres? Misschien omdat het zo nadrukkelijk het machogedrag van dit soort bewegingen in kaart brengt? En zou het daarmee een opstapje kunnen zijn naar het ondervragen van voor Nederland belangrijke emancipatoire gebeurtenissen? Hoe zit het bijvoorbeeld met de vrouwen die achter de schermen belangrijk waren tijdens de 30 mei-opstand op Curaçao? Wie was er naast Hermine Huiswoud nog meer actief bij de oprichting van Ons Suriname?

Is er iemand die Kaersenhouts handreiking aanneemt?


Le retour des femmes colibris en overzichtstentoonstelling The Third Dimension | t/m 20 november | CBK Zuidoost (Hettenheuvelweg 8, Amsterdam)