La Chana

Dansen tegen de klippen op

  • Datum 31-05-2017
  • Auteur
  • Gerelateerde Films La Chana
  • Regie
    Lucija Stojevic
    Te zien vanaf
    01-01-2016
    Land
    Spanje/IJsland/Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Flamencodiva La Chana maakt zich rond haar zeventigste op voor een laatste optreden. Het warmbloedige portret van een door het leven getekende artiest was op IDFA goed voor de publieksprijs.

Medio jaren zestig maakte de Catalaanse zigeunerin Antonia Santiago Amador furore met haar razendsnelle voetenwerk. Een van de eerste fans van de flamencodanseres was Salvador Dalí. Onverdeeld blij was Amador — artiestennaam La Chana — niet met zijn aandacht. De schilder nam zijn ocelot Babou mee naar haar voorstellingen en het beest reageerde op haar gestamp met woest gegrom.
Een andere aanbidder was Peter Sellers, die La Chana in 1967 wist te strikken voor een showstoppend optreden in zijn verder nogal onevenwichtige stierenvechterskomedie The Bobo. Als het aan Sellers had gelegen dan was La Chana hem gevolgd naar Hollywood. Daar werd echter een stokje voor gestoken door Amadors jaloerse en dominante echtgenoot. Het zou niet de laatste keer zijn dat de man ingreep in de loopbaan van zijn getalenteerde vrouw. Nog steeds zichtbaar verontwaardigd horen we de bejaarde diva vertellen over de vrouwvijandigheid in het toenmalige zigeunermilieu: "Er was maar één regel voor de vrouw: kop dicht en gehoorzaam." Na jaren van onderdrukking en geweld verdween ‘de vader van haar kind’ uit La Chana’s leven, waarna zij op 38-jarige leeftijd een glorieuze comeback maakte.
Debuterend regisseuse Lucija Stojevic schetst het bewogen leven van La Chana met beelden uit dier dagelijks leven, afgewisseld met interviews, archiefbeelden en oude foto’s, vaak zwart-wit. Beproefde middelen, maar meer is niet nodig. Stojevic focust wijselijk op de drijvende kracht van de danseres: de adembenemende roffels die rechtstreeks uit haar tenen lijken te komen. Al bevat Amadors levensverhaal genoeg duende — het flamenco-equivalent van ‘soul’ — om wel vijf artiestenlevens van brandstof te voorzien. La Chana’s passie wordt vooral zichtbaar als ze het heeft over de compás: de ritmische hartenklop van de flamenco. Als zij tegen het einde van de film haar eenmalige comeback voorbereidt met drie jonge muzikanten is zij zichtbaar geërgerd dat die broekies haar razendsnelle klap- en stamptempi niet in één keer kunnen bijbenen.
La Chana is niet alleen een portret van een vrouw die tegen de klippen op bleef dansen, het is ook een van die schaarse kunstenaars­portretten die de liefde voor dans en ritme zichtbaar, hoorbaar en voelbaar weten te maken. De film sluit zoals je mag verwachten af met dat laatste optreden. Wegens versleten knieën zit de diva op een stoel. Maar haar op ruige improvisatie rustende tapdans is nog altijd urgent en doorleefd. De ovatie die volgt is even voorspelbaar als terecht.

Fritz de Jong