Jesús Lopéz

Van de boeren naar de bikers

Jesús Lopéz

De plot van het Argentijnse Jesús Lopéz wankelt, maar een vreemde draai maakt de film toch de moeite waard.

Het zwarte silhouet van een jongen op een motor steekt scherp af tegen de gele koplampen van een auto. Door het felle licht en zijn wapperende haar lijkt hij in brand te staan. De plot van Jesús Lopéz kent zwaktes, maar de film begint met dit schitterende openingsbeeld.

In cinema is het platteland vaak horror voor de jeugd. Een verstikkend hol waarvan je moet wegvluchten om in de grote stad eindelijk jezelf te kunnen zijn. Dat is niet hoe de Argentijnse regisseur Maximiliano Schonfeld de dorpjes in de provincie Entre Ríos ziet. Zijn trage shots maken er een slaperige, warme plek van. Alles gaat in de laagste versnelling en het is er overzichtelijk. Stoere jongeren drinken bier en rijden op motoren, brave jongeren werken bij hun ouders op de boerderij. Soms wordt er gesproken over vertrekken, maar het is de vraag of iemand dat ook echt wil. Een verfrissend startpunt, al maken de dromerige blikken van de in de verte starende jeugd de boel soms wel erg zoetsappig.

Abel (Joauquin Spahn), een stille puber met een brandwond die van zijn mondhoek tot zijn oor reikt, waagt de sprong van de boeren naar de bikers. Hij neemt die stap wanneer zijn neef, de langharige racecoureur Jesús Lopéz (Lucas Schell), sterft bij een verkeersongeluk. Abel trekt bij zijn oom en tante in en gaat zich steeds meer als zijn dode neef gedragen. Wie Rebecca (Alfred Hitchcock, 1940) heeft gezien, de oerthriller over iemands plek innemen, herkent alle signalen. Dat hij in Jesús’ kamer logeert, dat zijn tante hem het overhemd laat zien “dat hij áltijd droeg bij het uitgaan”, het rondje dat Abel rijdt in Jesús’ raceauto. Het zijn opzichtige tekens, die de eerste helft van Jesús Lopéz voorspelbaar maken.

De tweede helft is spannender. Via een wisseltruc die even simpel als verrassend is, wordt alles omgedraaid. Je kunt je afvragen of de eerste helft wel ging waarover je dacht dat hij ging. Rouw kent vele verschijningsvormen. Abel krijgt er een uitgestreken gezicht van. Stoïcijns bijna. Hij zegt weinig en lijkt vooral te doen wat anderen van hem vragen. Schonfeld kiest er in de montage voor om de camera op Spahn te houden, in plaats van de reacties van zijn tegenspelers te tonen. We zien hem steeds in close-up en raden naar zijn emoties. We raken gewend aan zijn aanwezigheid. Des te schokkender is de mysterieuze, magisch-realistische ingreep waarmee Schonfeld je verrast.