It’s Raining Women
Weinig diepgang in verkenning genderongelijkheid
De documentaire It’s Raining Women over het glazen plafond belooft een onderzoek naar de onzichtbare barrières die vrouwen op het werk belemmeren, maar levert een warrige, onuitgewerkte bloemlezing van seksisme op de werkvloer.
Het is dat de vraag ‘Wat is het glazen plafond?’ tientallen keren gesteld en beantwoord wordt in It’s Raining Women, want anders zou het onduidelijk zijn wat het onderwerp van de film is. De vrouwen die filmmaker Mari Soppela in haar documentaire volgt, geven namelijk weinig voorbeelden van het glazen plafond – de metafoor voor onzichtbare barrières die vrouwen op het werk beletten hogerop te komen.
It’s Raining Women gaat eerder over seksisme op het werk. De meeste van de vrouwen die Soppela interviewt, hebben een topfunctie bereikt. Zij praten over de loonkloof en over seksistische vooroordelen (zoals de pijnlijke veronderstelling dat een topvrouw een secretaresse is). Maar de specifieke voorbeelden van het glazen plafond die Soppela ons aan het begin van de film belooft, komen niet. Misschien omdat het glazen plafond per definitie onzichtbaar is.
Seksisme op het werk is een belangrijk onderwerp dat een grondige beschouwing verdient. Temeer omdat Nederland slecht scoort op verschillende indexen van gendergelijkheid – iets wat voor sommige kijkers misschien als een verrassing komt. Helaas lukt het It’s Raining Women niet om dit onderwerp de juiste aandacht te geven.
De documentaire behandelt zijn onderwerp te nonchalant. Er zit weinig diepgang in de verkenning van genderongelijkheid: er worden bijvoorbeeld nauwelijks concrete cijfers genoemd. En aannames worden niet uitgediept, zoals het idee dat vrouwen fulltime zouden moeten werken om gelijkheid te realiseren – het alternatief, dat iedereen parttime gaat werken, blijft buiten beeld.
Bovendien kan de film niet beslissen of het glazen plafond iets persoonlijks is, iets wat elke vrouw zelf kan doorbreken, of iets maatschappelijks, iets wat alleen kan verdwijnen door bredere veranderingen. Dit wordt het duidelijkst in het hoofdverhaal, dat draait om de rechtszaak van Rebecca Burke. Zij had een hoge functie in een techbedrijf. Toen ze werd ontslagen, ontdekte ze dat haar mannelijke collega’s 40 procent meer verdienden dan zij. Nu klaagt ze haar voormalige bedrijf aan voor onrechtmatige contractbeëindiging en ongelijke beloning. Volgens Soppela heeft Burke het glazen plafond “voor zichzelf” weten te doorbreken door zich publiekelijk uit te spreken. Is dat hoe het glazen plafond werkt?
Burke is niet de beste hoofdpersoon voor een film: noch in de rechtbank, noch voor de camera lukt het haar om haar zaak helder over te brengen. Soppela lijkt dat zelf ook te weten en excuseert zich alvast in de film: ze heeft vijf jaar lang gezocht, maar Burke was de enige vrouw die voor de camera haar verhaal wilde doen. Daar moeten we dan maar genoegen mee nemen.