Inside Out

Het geheime leven van emoties

  • Datum 01-07-2015
  • Auteur KEES Driessen
  • Thema Filmkrant 378
  • Gerelateerde Films Inside Out
  • Regie
    Pete Docter, Ronaldo Del Carmen
    Te zien vanaf
    01-01-2015
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Inside Out

Rat, robot, bejaarde: het publiek leeft met iedereen mee, als de emoties maar kloppen. Dus waarom eigenlijk die ‘tussenpersoon’? In Pixars Inside Out zijn de emoties zelf de hoofdpersoon.

Het concept van Inside Out is tamelijk briljant. Het gaat lijnrecht in tegen het belachelijke maar vaak gehoorde argument dat je in cinema geen gedachten kunt verbeelden omdat film, het beeld, alles automatisch tot een concreet, feitelijk, fysiek ding zou maken. Onzin natuurlijk, complete horroroeuvres zijn gebaseerd op het tonen van wanen en dingen-die-misschien-wanen-zijn, maar Inside Out maakt het onontkoombaar: gedachten zijn uitstekend te verbeelden in de cinema. Juist in cinema. Eat this, literatuur!

Criticus Peter Debruge poneerde in zijn lyrische recensie in Variety zelfs dat Inside Out ‘de manier waarop we denken over de manier waarop we denken’ zou kunnen veranderen, en behalve dat dat leuk gevonden is, zou het nog wel eens kunnen kloppen ook. Ik zie ouders voor me die, als hun kind weigert te zeggen wat er scheelt, Inside Out als referentie zullen gebruiken: “Het is oké als je verdrietig bent. Wil Sadness misschien iets zeggen?”

Want dat is de boodschap van Inside Out: de emoties van de elfjarige Riley, die we in haar hoofd zien zitten, worden beheerst door Joy, die opdrachten geeft aan Fear (“maak een lijst met risico’s voor de eerste schooldag”), Anger en de broccoli-kleurige Disgust, maar die Sadness het liefst in de hoek zet.

Terwijl het natuurlijk beter is voor je geestelijke gezondheid om ook Verdriet (geweldig ingesproken door Phyllis Smith, bekend van de Amerikaanse versie van televisieserie The Office) af en toe aan de knoppen te laten zitten. Is dat een open deur? Inside Out brengt het subtiel genoeg, in een geloofwaardig samenspel van een meisje dat droevige gebeurtenissen het liefst zo snel mogelijk vergeet en ouders die hun dochter liever opvrolijken dan mee te lijden. Een boodschap die vooral nut heeft in Amerika, waar commercials en online netwerken nog meer dan bij ons hameren op de noodzaak van demonstratieve happiness als voortdurende zelfpromotie.

Rat en robot
Het concept om van de emoties zelf personages te maken is een geweldige voortzetting van de basis van alle lange Pixar-animatiefilms: dat het publiek elke hoofdpersoon accepteert, als ze maar met hun emoties mee kunnen leven. Ook een rat (Ratatouille, 2007), een zwijgend robotje (Wall·E, 2008) of een oude man (Up, ook van Pete Docter, 2009) bleken jong en oud tot tranen toe te kunnen roeren. Terwijl buitenstaanders van tevoren hadden gewaarschuwd dat deze hoofdpersonen onherkenbaar waren voor de doelgroep. Die kijker identificeert zich echter niet primair met de leeftijd of vorm van de hoofdpersoon, maar met diens emoties.

En nu zien we de emoties direct. Voor de scenaristen, onder wie regisseur Pete Docter zelf, moet dat een mijnenveld geweest zijn: want hoe maak je van individuele emoties weer emotioneel herkenbare, dus psychologisch gelaagde personages? De oplossing is om elke emotie één overheersende emotie te laten hebben, en daarnaast ook andere. Woede is dus niet continu woedend, maar wel nukkig en licht ontvlambaar.

Bij die gelaagde benadering past ook het idee dat emoties zich in de loop der tijd kunnen ontwikkelen. In een van de vele subtiele grapjes over de werking van ons innerlijk zien we dat bij Rileys vader en moeder, die dezelfde vijf emoties hebben, respectievelijk Woede en Verdriet het team leiden, maar dan afgezwakt tot koppigheid en bezorgdheid.

Knipoog
Dat de ouders zelf nogal generiek zijn, met name de wat plastic ogende vader, is een van de weinige zwakke plekken in een film die gelukkig ook nog uitpakt met de forte van animatie: het creëren van gedetailleerde fantasiewerelden. Onder leiding van de ervaren production-designer Ralph Eggleston (Finding Nemo, 2003; Wall·E, 2008) belanden we, met een knipoog naar Hollywood, onder meer in een soort ‘Droomfabriek’ waar Rileys dromen worden gespeeld en gefilmd.

En in het gebied Abstract Denken gaan zelfs alle remmen even los, als Joy en Sadness tot hun schrik plotseling non-figuratief worden. Het is een ongebruikelijke scène voor Pixar, dat feitelijk een vrij conservatieve verhalenverteller is en alles, ook zijn fantasiewerelden, graag begrijpelijk houdt — zie de gedetailleerde uitleg die we krijgen over de werking van Rileys innerlijk.

In dat conservatisme is Pixar een kind van moedermaatschappij Disney, waar echter ook een traditie bestaat van korte, surrealistische uitzonderingen — denk aan scènes in Fantasia (1940), de ‘Pink Elephants on Parade’-hallucinatie in Dumbo (1941) en het angstaanjagende moment met tollende schaduwen en ogen in Snow White and the Seven Dwarfs (1937), vlak voordat de vluchtende Sneeuwwitje in het bos ineenzijgt.

In dat rijtje hoort voortaan ook de Abstract Denken-scène thuis, waarin Joy en Sadness zelfs eventjes gereduceerd worden tot 2D, terwijl in de verte, door een deuropening, de 3D-wereld blijft lonken. Daar doen de filmmakers, die het 3D tot dan toe vooral ondersteunend hebben ingezet, even mee met de ‘2D in 3D’-trend die eerder in dit blad is opgemerkt.