Het verzwijgen

Zwart familieverleden

Het verzwijgen

Veel familieleden van filmmaker Marieke van der Winden collaboreerden in de Tweede Wereldoorlog met de Duitse bezetter. En niet zo’n beetje ook. Na de oorlog werd er in de familie niet over gepraat. Van der Winden doorbreekt met Het verzwijgen dat taboe.

‘Toen mijn opa in 1942 in zijn zwarte uniform door de straten van Amsterdam marcheerde, liep de oma van mijn echtgenoot in dezelfde stad met een gele Jodenster op haar jas.’ Met dit tekstje begint Het verzwijgen. Het maakt de ingewikkelde situatie van Marieke van der Winden duidelijk. Getrouwd met een Joodse man, maar zelf afkomstig uit een familie waarin naast haar opa nog veel andere familieleden in de oorlog fout waren. Opa was lid van de Waffen SS, anderen waren lid van de NSB of collaboreerden op andere wijze met de Duitsers.

Hoe het met de oma met de gele ster is afgelopen, vermeldt de film niet, omdat Van der Winden zich richt op het ontrafelen van haar eigen familieverleden. Dat is moedig, want in haar familie wordt nog steeds gezwegen over het besmette verleden. Slechts drie familieleden wilden meewerken aan de film, van wie één alleen telefonisch. Minder moeite met praten hebben vroegere buren en vrienden van Van der Windens opa en oma. Het waren ‘gewoon gezellige mensen’, zegt een vroegere buurvrouw. Dat deze gezellige opa in de oorlog als SS’er in een Duits dorpje met dwangarbeiders werkte, wist niemand. Dat Van der Winden in de jaren zeventig in net zo’n dorpje fijne vakanties doorbracht met haar opa en oma, kan ze in haar hoofd niet rijmen: “Ik krijg het niet aan elkaar gebreeën.”

Het gaat Van der Winden in Het verzwijgen vooral om de invloed van het familieverleden op haar in 1940 geboren moeder en om hun slechte relatie. Aannemelijk is dat haar moeders depressies te maken hadden met de naoorlogse vernederende omgang met foute Nederlanders en hun kinderen. Al zullen we dat nooit zeker weten, omdat haar moeder, die in 1989 op 48-jarige leeftijd overleed, nooit over het verleden praatte. Zij nam haar geheim mee het graf in, zegt Van der Winden.

Harde feiten over haar familie vindt Van der Winden wel in de dossiers van collaborerende Nederlanders in het Nationaal Archief. Dat levert geen fijne kennis op. Later voert ze een ongemakkelijk gesprek met een Joodse archiefmedewerker, die geen behoefte heeft aan Van der Windens verklaringen voor het foute gedrag van haar familie.

Het verzwijgen achterhaalt de bittere waarheid over Van der Windens familie, maar de maker wil ook begrijpen waarom men collaboreerde. Daarin gaat het soms mis. Zo benoemt de film dat 25 duizend Nederlanders lid waren van de Waffen SS. Waarom noemt Van der Winden dat cijfer? Maakt het de keuze van haar opa minder belastend?

Niettemin: lof voor Van der Windens poging om het zwarte familieverleden onder ogen te zien.


In een eerdere versie van deze recensie, gepubliceerd in Filmkrant #451, werd aangewezen dat de filmmakers ten onrechte stelden dat er in Nederland 75 duizend Waffen SS’ers waren, drie keer meer dan in werkelijkheid. In de uiteindelijke versie van de film is deze fout hersteld.