Ellis Park

Hier een deuk en daar een kras

Ellis Park

Een ongewoon en bij vlagen hallucinant portret van muzikant Warren Ellis én van het dierenopvangcentrum dat zijn naam draagt.

“Herinnert ze zich alles nog?”, vraagt Warren Ellis. De Australische muzikant en componist, vooral bekend van zijn samenwerkingen met Nick Cave, staat in een kooi in een naar hem vernoemd opvangcentrum voor mishandelde en ontvoerde dieren op Sumatra, samen met een aapje. Ze werd gevonden in de achtertuin van een handelaar, vastgebonden aan kettingen, knagend aan haar eigen armen.

Ellis Park is zowel een biografisch portret van de introverte Ellis als een film over dat opvangcentrum, dat hij hielp oprichten en dat gerund wordt door de Nederlandse Femke den Haas. Onnadrukkelijk legt de montage een verbinding tussen de studio waar Ellis in Parijs een compositie opneemt en de kooien van Ellis Park. Begrensde, op het eerste oog zelfs een tikje benauwende ruimtes, maar ze vormen voor respectievelijk Ellis en die dieren ook juist geborgenheid en veiligheid.

Samen met filmmaker Justin Kurzel maakt Ellis (die viool speelt met zijn hele lichaam, alsof hij zijn demonen uitdrijft) een rondgang door zijn geboortestad Ballarat, langs plekken waar herinneringen bewaard liggen. Aan de talloze liedjes die zijn vader schreef bijvoorbeeld. Hij stopte die liedjes, en daarmee zijn dromen, in een doos, de doos in een kast. Of aan de clowns die Ellis en zijn broer op een nacht in de achtertuin zagen. “Die zijn morgen wel weer weg,” verzekerde zijn vader, die was wakker geworden van hun schaterlachen, “en anders jaagt je moeder ze wel weg als ze de was ophangt.”

Kurzels voorliefde voor hallucinante en gesatureerde beelden, die hij toonde in speelfilms als True History of the Kelly Gang (2019) en Nitram (2021), blijkt zich prima te vertalen naar zijn documentairedebuut. Vooral in een aantal scènes waarin natuurbeelden, neonkleuren en de opzwepende muziek van Ellis samenkomen tot een hypnotiserend geheel.

In de tweede helft verschuift de focus naar het opvangcentrum, waar de dieren zo goed als mogelijk worden voorbereid om weer te worden losgelaten in de vrije natuur. Dieren met elk een eigen geschiedenis. Gedwongen te dansen in de straten van Indonesië, verhandeld aan rijke westerlingen die willen pronken met een exotisch huisdier.

Ellis’ bezoek aan het park vormt de apotheose van de film, maar Kurzel doet geen poging daarin de losse lijnen en het anekdotische tot een eenheid te smeden. Mens of dier, een leven is geen mooi rond narratief. Wat ons vormt zijn al die losse momenten die hier een deuk en daar een kras achterlaten. Zoals de viool van Ellis die uit de auto viel en sindsdien niet meer dezelfde is. “Maar wie is dat wel?”