Elephant

Een roze olifant tussen de bekrompen koppen

Elephant

In dit Poolse dorp bezoekt de man de kerk, werkt hij hard en verwekt hij kinderen bij een vrouw. Bartek, die voor zijn ziekelijke moeder en hun paarden zorgt, krijgt met de komst van een vreemdeling een ander perspectief.

“Wat mij betreft was je een olifant.” Antwoord: “Ik ben geen olifant.” “Maar áls je er een zou zijn, dan was dat voor mij geen probleem.”

Zelfs het wóórd homoseksueel dient niet te worden uitgesproken in het Poolse dorp waar twintiger Bartek met zijn moeder woont. Dat zijn vriendelijke buur hem op omfloerste wijze waarschuwt voor de roddels die rondzingen over zijn geaardheid, is al heel bijzonder. Niet gek in een land waarin de kerk homoseksualiteit hard veroordeelt en waar recentelijk nog een afschrikwekkend politiek lgbtqia+ beleid werd ingesteld.

Bartek woont op een boerderij waar hij paarden traint en verzorgt, met zijn soms depressieve, drinkende maar vooral emotioneel chanterende moeder. Daarnaast werkt hij in de lokale bar om de eindjes aan elkaar te knopen. Bartek is van het type ‘schouders eronder en niet zeuren’. Een fijnere zoon, werknemer, vriend en buurtgenoot kan men zich niet wensen. Maar daar gaan zijn kortzichtige dorpsgenoten in de loop van dit coming of age-drama heel anders over denken.

Als Dawid, de lang verdwenen zoon van een pas overleden oude dronkaard, naar het dorp terugkeert om het ouderlijk huis leeg te ruimen, ziet Bartek hoe het leven óók kan zijn. Dawid is werelds, bereisd en verdient zijn geld als muzikant. En hij valt op mannen – en op Bartek in het bijzonder. Dat is wederzijds en de twee worden verliefd. Prompt staat het dorp op de achterste benen.

De scènes waarin Bartek en Dawid verliefd worden zijn eerst breekbaar en vervolgens aanstekelijk romantisch. Dit alles tegen de achtergrond van een prachtig landschap en begeleid door bijna sprookjesachtige muziek. Bartek is een ingetogen, empathisch en dapper personage: nooit wordt hij het slachtoffer. Hij schrikt nergens voor terug, ook al is een situatie potentieel gewelddadig. Symbolisch daarvoor is een terugkerende scène waarin hij op zijn paard een rivier probeert over te steken en het dier blijft weigeren. Tot het ten slotte het water doorwaadt en met Bartek op de rug de weg aan de andere kant vervolgt.

Minder sterk is de clichématige casting van de mannelijke dorpelingen die zich krampachtig vast blijven houden aan de traditionele mores. Ze zijn welhaast wandelende cliché’s: kazige, domme koppen met petjes, of grauw ogende, verweerde kerels zonder enige vorm van levenslust. Ze praten recht wat krom is en weten met hun bekrompen blik op de wereld precies wat de pure definitie van een man zou moeten zijn. Niet alleen in de zin dat de man een vrouw en kinderen dient te hebben, maar ook dat hij een leider is en automatisch verantwoordelijkheid heeft over vrouw, kinderen en hulpbehoevende ouders. De onderliggende maatschappijkritiek weerklinkt subtiel – en soms juist recht voor z’n raap – in het script van Kamil Krawczycki’s speelfilmdebuut.