EL JARDIN DEL EDEN
Fantastico, I love it!

Drie meter hoog is de ijzeren grensmuur die het Mexicaanse stadje Tijuana scheidt van ‘el otro lado’, de andere kant, waar het rijke Amerika ligt. Tientallen Mexicanen slenteren en wachten op een moment van onachtzaamheid bij de Amerikaanse grenspatrouilles, waarna zij hard rennend zullen proberen de tuin van Eden binnen te komen. "De Berlijns Muur is gevallen, waarom deze niet", staat als graffiti op de muur gespoten. El jardin del Eden neemt de grens als uitgangspunt voor een verhandeling over verlangen. Waarom is het gras aan de andere kant altijd groener?
‘Indocumentados’ worden zij genoemd, illegale Mexicaanse immigranten, die op zoek naar een beter bestaan het grensgebied tussen Mexico en Amerika proberen over te steken. Hun vijand is de Amerikaanse ‘Border Patrol’, die niet alleen in grote sleeën langzaam heen en weer rijdt op de grenswegen, maar ook in helicopters, uitgerust met felle zoeklichten, rondcirkelt boven het grensgebied. Een eeuwig kat en muis spel waarin sommigen aan de kat weten te ontkomen.
Wie nu denkt dat El jardin del Eden een aanklacht is tegen de ellende van illegale Mexicaanse immigranten komt bedrogen uit. Dat element zit er alleen terloops in, omdat het regisseur Maria Novaro om iets anders is te doen. Zij kwam op de originele invalshoek om niet alleen te kijken naar de drang van Mexicanen om de grens te overschrijden, maar ook naar de behoefte van Amerikanen om richting Mexico te trekken. De film speelt zich af op het snijvlak van deze twee bewegingen met als sleutelwoorden verlangen, ‘roots’ en culturele identiteit. Een netelig terrein, waarop El jardin del Eden, ook al is het soms met moeite, overeind blijft.
Reisdrift
El jardin del Eden voert, in een aangenaam losse structuur, personages op die allemaal wegwillen van de plaats waar zij zich bevinden. In het geval van Mexicanen kunnen we ons dat uitstekend voorstellen, omdat de lonkende Amerikaanse dollars hen in staat stellen aan de armoede te ontvluchten. De jonge Mexicaan Felipe Reyes staat symbool voor dit materiële verlangen. Ook de terugkeer uit Amerika naar Mexico van de jonge weduwe Serena, van oorsprong Mexicaans, die in Amerika haar man verloor, ligt voor de hand. Samen met haar drie kinderen trekt ze in bij een tante, wat Serena uitstekend bevalt, maar haar drie volledig veramerikaniseerde kinderen niet.
Behalve over deze voor de hand liggende grensoverschrijdingen, gaat de film ook over een andere vorm van reisdrift, namelijk de zoektocht naar de persoonlijke identiteit. De film concentreert zich in dat opzicht op de twee vriendinnen Elizabeth en Jane. De donkerharige videokunstenares Elizabeth is van Mexicaans-Indiaanse afkomst en is hevig geïnteresseerd in haar Indiaanse ‘roots’. Dat levert clichés op over ‘cultural disconnection’ en ‘being Indian and Mexican’.
Blondine Jane is een Amerikaanse, die ontevreden is over haar leven en in Mexico zoekt naar nieuwe impulsen voor een zinvol bestaan. Bij Jane zit het tobben over het innerlijk een beetje in de familie, want ook haar broer Frank woont in Mexico. Die ruilde zijn schrijverscarrière in voor de bestudering van de communicatie bij walvissen. Wat leert Frank daarvan? "Gelukkig voor walvissen heeft niemand grenzen opgericht in hun territorium." Zo, die zit!
Bitterzoet
Jane krijgt in El jardin del Eden de meeste aandacht. Zij vertegenwoordigt de quasi-progressieve, door New Age bevlogen Amerikaan, altijd op zoek naar nieuwe indrukken, waarachter slechts exotisme schuilgaat. Jane ziet er bijvoorbeeld geen probleem in om zich in hagelwitte hotpants en met diep decolleté op de begrafenis van een kind tussen de treurende familie te mengen. "Fantastico, I love it!", is haar credo, waarmee zij zich een weg hakt door Mexico. Natuurlijk raakt zij op slag verliefd op de eerste de beste Mexicaan die haar pad kruist, inderdaad: Felipe Reyes. Jane’s autobezit en streven naar verrijkende ervaringen en Reyes’ wens om Amerika binnen te komen, vallen hier mooi samen: met Jane aan het stuur en Reyes in de kofferbak wordt de Amerikaanse grens overgestoken ("Nog iets aan te geven?").
Veilig in Amerika blijkt Jane’s culturele ‘Spielerei’ haar te hebben opgezadeld met een onvervalste macho, die haar snel duidelijk maakt dat een Mexicaan zijn trots heeft: "We mogen arm zijn, maar we hebben geen behoefte aan jullie liefdadigheid." Het culturele leerproces eindigt met de conclusie dat het allemaal draait om vrede in jezelf. Dus wie zien we teruggekeerd in Mexico met vastberaden blik zijn vaderland inkijken?
El jardin del Eden snijdt op nogal onbeholpen wijze interessante thema’s aan als acculturatie en culturele identiteit. De personages hebben vooral een exemplarische betekenis en overstijgen zelden het niveau van een gedachtenconstructie. Veel wordt echter goedgemaakt door de schitterende fotografie, die de kwaliteiten van het Mexicaanse landschap uitstekend benut. Ook lukt het Maria Novaro, die een paar jaar geleden debuteerde met de wel erg gestileerde dansfilm Danzon, poëzie te slaan uit de dagelijkse werkelijkheid. Melancholieke beelden die de film een mooi, bitterzoet karakter geven.
Jos van der Burg