Dolfje Weerwolfje

De wolf in jezelf

Is de onverwachte transformatie van een zachtaardig jongetje met een brilletje in een wolf soms een verkapt pleidooi voor non-conformisme?

In oktober kozen kinderen in het kader van de Kinderboekenweek Dolfje Weerwolfje uit de boekenreeks van Paul van Loon als hun favoriete kinderboekenheld. Toen hadden ze de film nog niet eens gezien. De zevenjarige Ole Kroes speelt in zijn pluizige witte pakje een weerwolfje dat onweerstaanbaar schattig is. “Een weerwolf met een brilletje!”, zoals de achterdochtige buurvrouw Krijtjes de ongelovig lachende omstanders verzekert. Want Dolfje mag dan nog zo lief zijn, hij heeft een onweerstaanbare drang om zijn tanden in de kippen van buurvrouw Krijtjes te zetten.

Achteraf heeft Dolfje dan weer spijt. Want hoewel hij dankzij de onverwacht geopenbaarde weerwolven-inborst nu een pestkop in zijn been durft te bijten, worstelt hij danig met het accepteren zijn nieuwe identiteit. Alleen broer Timmie — Dolfje is geadopteerd — mag het aanvankelijk weten. Maar zie het maar eens geheim te houden als je bij volle maan een vacht en een staart krijgt en als een jonge hond door de straten draaft, wat trouwens een kostelijk gezicht is. Het is een uitnodiging om te fantaseren wat je zou willen doen of durven als je een weerwolf was.

Kippenbloed
In handen van Joram Lürsen (Het geheim) en naar een scenario van Tamara Bos (Het paard van Sinterklaas) is deze verfilming van het eerste Dolfje-boek een aanstekelijk tragikomisch avontuur geworden met licht absurdistische humor en een happy end. Spanning en griezelwerk op kinderniveau zijn bescheiden gedoseerd. Bij eng moeten we denken aan de op kippenbloed lijkende kersensaus op een taartje. Met die frisse kleuraccenten en een beetje gekke volwassenen oogt het wel als een beproefde formule, maar dat mag het plezier niet bederven.

Achter die ironische lichtvoetigheid schuilen overigens ook serieuzere bedoelingen en dan is de toon veel braver. Tal van thema’s kunnen aan de hand van Dolfje Weerwolfje besproken worden. Pesten, adoptie, anders zijn, het zit er allemaal in en wordt met enige regelmaat benadrukt. Van mij had dat wat minder gemogen, al kan je er soms ook een knipoog naar de omgang met probleemkinderen in zien. Gewoon is saai, leren we. Maar wat moeten kinderen zonder talent om op te vallen daar nu weer van denken?