Diana
Princess Spencer's Diary
Oliver Hirschbiegels Lady Di-biopic gaat ten onder aan zijn eigen paradox: de film loopt net zo hijgerig achter de soapachtige feiten van Diana’s leven aan als de paparazzi die het moeten ontgelden.
Door Joost Broeren
De beroemdheid en het publiek: steeds weer draaien ze om elkaar heen, gevangen in een eeuwige paradox. Enerzijds wil het publiek zo veel mogelijk weten over de levens van de sterren; anderzijds moeten ze onbereikbaar blijven. Want wanneer de afstand verdwijnt, verdwijnt ook de magie. Aan de keerzijde van die medaille wil de megaster het publieke oog ontvluchten, privacy hebben, maar tegelijk is het juist dat publieke oog dat hem zijn status geeft, en daarmee rijkdom en invloed.
Die paradox zit bij uitstek verscholen in de bijnamen die Prinses Diana Spencer tijdens en na haar leven droeg. ‘Lady Di’, werd ze haar volwassen leven genoemd. Tony Blair noemde haar na haar tragische dood in 1997 ‘The People’s Princess’. Beiden dragen die dubbele betekenis in zich: de verheven ‘Lady’ tegenover de volkse afkorting ‘Di’. The People’s Princess.
Het grote probleem van Diana, Oliver Hirschbiegels verslag van de laatste twee jaar uit het leven van de gewezen kroonprinses, is dat de film zichzelf hopeloos vastdraait in die paradox. Telkens weer wordt de eenzaamheid van Diana’s leven in de schijnwerpers benadrukt, de opdringerige paparazzi gehekeld. Als Diana’s geliefde, chirurg Hasnat Khan, zegt dat hij weinig acht slaat op de schrijfsels van de roddelpers, verzucht Diana (Naomi Watts) hoe blij ze is dat er tenminste iemand is die het allemaal niet leest. Maar hoeveel verschillen de filmmakers eigenlijk van de roddelpers die zij als grote vijand opvoeren, wanneer ze de ambitie hebben om (zoals de trailer belooft) ‘het verhaal achter de legende’ te vertellen?
Hirschbiegel werd door de producenten voor de regie gevraagd op basis van zijn internationale doorbraak Der Untergang (2004): ook een film waar ‘de mens achter’ een historisch figuur geschetst wordt. Maar wat de kracht van die film is, blijkt de zwakte van Diana: waar het tonen van de mens Hitler een controversieel en niet eerder gezien beeld gaf, wordt van de mens achter de postuum zo ongeveer heilig verklaarde Diana nooit meer gemaakt dan een suf cliché, slechte dialogen uitkramend in een soaperig liefdesdrama. Want hoewel de film lippendienst bewijst aan Diana’s liefdadigheidswerk draait hij in feite om haar relatie met de van geboorte Pakistaanse arts Khan, die kort voor haar scheiding van Charles begint. De filmmakers portretteren Khan als Diana’s grote liefde, de man die haar aanmoedigde eindelijk ‘zichzelf te worden’, wat dat ook mag betekenen — de prins die haar wakker kust.
Zo wordt Diana, als ‘legende’ een toonbeeld van feminiene kracht en onafhankelijkheid, in de film herhaaldelijk gereduceerd tot kleurloos Hollywood-cliché van vrouwelijkheid. Het meisje dat door een man gered moet worden. Een verliefde bakvis die met lippenstift hartjes op spiegels tekent. Een huisvrouw die (hoewel ze niet kan koken) haar man na een ruzie terug verovert door met stofzuiger en poetsdoek in de weer te gaan in zijn slonzige appartement.