De vogelwachter

Meeuwen als Grieks koor

Freek de Jonge speelt mooi ingetogen de titelrol in deze intieme film over een natuurbeschermer die in protest gaat tegen zijn wegbezuiniging.

Ondanks zijn leeftijd deed Freek de Jonge al zijn stunts zelf, meldt regisseur Threes Anna droogjes in een blog over het maken van haar nieuwe film De vogelwachter. Dik dertig jaar na zijn laatste filmhoofdrol in De kKKomediant (1986) siert de cabaretier eindelijk weer het grote doek, voor het eerst in een film waar hij niet zelf aan meeschreef. De cabaretier vierde zijn 75ste verjaardag rond de opnamen van De vogelwachter, dus à la Tom Cruise aan een vliegtuig hangen was er uiteraard niet bij. Maar De Jonge mag zich hier en daar toch flink fysiek inzetten, van stormscènes tot een potje solovoetbal.

Solo is het sleutelwoord voor De vogelwachter. We zien de door De Jonge mooi ingetogen gespeelde titelheld vrijwel de hele film lang alleen op een verder onbewoond eilandje, met enkel de meeuwen om hem heen, als een soort Grieks koor dat zijn kabbelende bestaan becommentarieert.

In de openingsscène zien we hem als jonge kerel (gespeeld door Nick Golterman) arriveren op Benty Island (gespeeld door Texel) en zijn vogelspottershutje betrekken. Vervolgens is het na een scherp gemonteerde overgang in een oogwenk zowat vijftig jaar later. De tijd heeft duidelijk niet stilgestaan — het strand onder zijn hut is een paar meter ingezakt bijvoorbeeld. Toch is er voor de vogelwachter in al die decennia niet veel veranderd: hij turft de vogels, geeft zijn tellingen wekelijks door aan het hoofdbureau en leeft verder in harmonie met zijn omgeving. Daar dreigt echter een abrupt einde aan te komen wanneer er een nieuwe stem uit zijn radio klinkt, die hem informeert dat de directie besloten heeft zijn post op te heffen. Dat laat de vogelwachter uiteraard niet op zich zitten.

Voor ze zich op film stortte maakte Threes Anna jarenlang gevierd locatietheater, onder meer als artistiek leider van theatergroep Dogtroep, en die achtergrond is hier voelbaar, zoals hij dat ook was in haar speelfilmdebuut The Bird Can’t Fly (2007). Niet alleen in de intieme schaal van de vertelling, maar ook in de bereidheid een meer allegorische toon aan te slaan — een prettige uitzondering in de zo op realisme gestoelde Nederlandse cinema. Het kleine verhaal raakt aan vele grote thema’s. Zoals: het verschil tussen afzondering en eenzaamheid. Hoe ouder worden zich verhoudt tot verouderen. Bescherming van wat van waarde is tegenover oprukkende vernieuwing. De schoonheid van de natuur en de menselijke neiging die te verslonzen. Die veelheid aan invalshoeken maakt De vogelwachter tot een rijke en toch ook wat oppervlakkige vertelling, omdat geen van die thema’s voluit de ruimte krijgt.