De middagvrouw
Helene heeft niets te willen
Visuele clichés domineren deze tamelijk trouwe boekverfilming over een jonge half-Joodse vrouw die in de jaren twintig van de vorige eeuw verhuist naar het roerige Berlijn.
Ze is een angstwekkende verschijning, draagt vaak een sikkel en dient zich aan op het heetst van de dag. De middagvrouw, een mythisch wezen, wordt wel de visualisering van de zonnesteek genoemd.
Ze speelt een nadrukkelijke rol in Julia Francks boek Die Mittagsfrau (2007), over een jonge vrouw die opgroeit op het Oost-Duitse platteland en verhuist naar het roerige Berlijn van de jaren twintig. Het Berlijn van ‘voor de zondvloed’, zoals historicus Otto Friedrich het ooit zo treffend omschreef. Hoewel Die Mittagsfrau lange tijd als onverfilmbaar werd beschouwd, trok filmmaker Barbara Albert (Nordrand, 1999) de stoute schoenen aan.
De plot volgt redelijk trouw het boek en begint in de jaren vijftig als Helene (Mala Emde) contact zoekt met haar zoon Peter, die ze tien jaar eerder aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in de steek liet. Hierna toont de film hoe het allemaal zo ver kwam.
Helene groeit met haar grote zus Martha op in het dorpje Bautzen, waar de mythe rondom de Middagvrouw springlevend is. Wie haar tijdens de oogst treft, moet een uur lang over zichzelf praten, om zodoende het noodlot te ontlopen. Maar je kan pas over jezelf praten, als je jezelf goed kent.
Precies dat wordt Helene al van jongs af aan moeilijk gemaakt. Eerst vanwege haar Joodse moeder, die in het antisemitische klimaat wordt geterroriseerd door de andere dorpelingen en aan een psychische stoornis lijdt. Als Helene met Martha naar Berlijn verhuist, eist haar aan morfine verslaafde zus alle aandacht op. En als Helene, die grote academische ambities heeft, een abortus pleegt nadat ze zwanger is geworden van een aspirant-filosoof, reageert hij aanvankelijk ziedend: waarom had hij geen inspraak? Helene heeft niets te willen, insinueert de film. Dus laat ze haar dromen gaandeweg varen.
Noodgedwongen trouwt ze met een nazi-officier en verloochent ze met vervalste papieren haar Joodse afkomst. Van haar aspiraties is dan vrijwel niets meer over; vandaar dat oprechte liefde voor het kind dat ze met haar echtgenoot krijgt ontbreekt. Het is vooral spijtig dat Albert zoveel visuele clichés – een orgie op een Berlijns feest; een overdaad aan dansscènes; een zwoele regenscène met een geliefde; een in soft-focus gefilmde anatomieles – nodig heeft om deze complexe boodschap voor het voetlicht te brengen.
Tot de kern komt de film pas in ogenschijnlijk in 16mm gefilmde scènes, waarin Helene haar identiteit overpeinst: de bijna identiteitsloze twintiger die verwerd tot de Middagvrouw.