De gelukkige huisvrouw

Valse sprookjes

Sterke rol Carice van Houten redt de verfilming van Heleen van Royens boek De gelukkige huisvrouw.

De gelukkige huisvrouw van Antoinette Beumer is een film over sprookjes. Een sprookje over het onverdeelde geluk dat ouders ten deel valt zodra de baby is geboren, een sprookje over het hechte gezin waarin iedereen onvoorwaardelijk van elkaar houdt en een sprookje over vriendschap. Allemaal vals, zo blijkt.

Carice van Houtens vertolking van Lea, de vrouw die na haar bevalling in een psychose belandt, is haar beste in tijden. Mocht ze in Valkyrie alleen een paar keer weemoedig naar Tom Cruise zwaaien en kreeg ze in Komt een vrouw bij de dokter geen enkele kans om diepte in haar personage aan te brengen, hier laat ze zien wat acteren is. Zoals in een scène waarin ze in een enkele blik omschakelt van vertwijfeling naar angst naar onzekerheid. Van Houten draagt – en redt – de film. Moet de film ook dragen. Want accepteert de kijker dat Lea haar baby verstoot en vervolgens toch weer iets voor het kind gaat voelen? Dat is de dramatische boog die de film maakt of breekt en Van Houten is er wonderwel in geslaagd die complexe reeks emoties tot leven te brengen.

Madurodam
Er hapert wel het een en ander. Zoals de dodelijke openingsscore die een totaal verkeerde toon zet. En het geforceerde clichéshot waarin Lea’s bed onder water loopt. En laten we verder vriendelijk adviseren dat Waldemar Torenstra als acteur niet alleen aan zijn imposante fysiek moet denken maar ook aan zijn emotionele palet moet werken.

De film had ook flink wat gelaagder gemogen. De venijnige ondertoon komt door de platte dialogen en het platte spel van vrijwel iedereen behalve Van Houten en Marcel Hensema (therapeut Beau) niet meteen bovendrijven, maar die is er wel degelijk. Op moeilijke momenten blijkt zowel Lea’s moeder Henriette (Joke Tjalsma) als echtgenoot Harry (Torenstra) alleen aan het eigen geluk te denken. Ook al keert Lea na haar therapie terug naar huis en lijkt ze genezen, dat gegeven blijft. Het geeft de film een prettig bittere nasmaak die meer naar voren had mogen komen.

Een kleine verrassing is dat De gelukkige huisvrouw zichzelf bedoeld of onbedoeld een beetje op de hak neemt. Een vroege scène met golfkarretjes roept lekker kneuterig een soort Madurodam in gedachten. De villa uit Van Royens boek is verhuisd van Aerdenhout naar de polder langs een of andere rivier – wat cameraman Bert Pot een paar keer goed laat zien – en in de villa zelf hangt een grote poster van een Hollands polderlandschap met een keurig rijtje bomen. Alsof de makers grinnikend het kader lieten zien waarbinnen ze moesten werken.

Maar omdat gemikt wordt op een groot publiek zijn compromissen gesloten en dat zie je aan de film af. Zo had Lea’s ‘genezing’ best wat meer in het ongewisse mogen blijven. Kinderen krijgen is geen sprookje – de portee van het verhaal – en het keurige slot haalt die strekking feitelijk weer onderuit. Maar toch, ondanks alle beperkingen een aardig speelfilmdebuut voor Beumer, met dank dus aan Van Houten. En door die scène in De wereld draait door erin te stoppen wordt de film daar alvast lovend ontvangen. Kan nooit kwaad.