CHUNHYANG
De juiste ademhaling
Regisseur Im Kwon-Taek maakte met de Cannes-competitiefilm Chunhyang de duurste film uit de Koreaanse filmgeschiedenis. De kracht van dit klassieke liefdesverhaal ligt echter niet in de oogverblindende kostuums maar in de meesterlijke vertelstructuur. De hoofdrol is weggelegd voor een middenrifzanger op een leeg podium.
‘Pansori’ is een dertiende-eeuwse Koreaanse kunstvorm die zich niet makkelijk laat kwalificeren in westerse termen. Het is een eenmansopera waarbij de zanger niet alleen alle personages voor zijn rekening neemt, maar ook danst en acteert. Oorspronkelijk bestond het Pansori-repertoire uit twaalf verhalen, maar daar zijn er uiteindelijk vijf van overgebleven. ‘Chunhyang’ is veruit de bekendste van deze madangs.
Wie Pansori wil leren zingen, moet discipline en vooral geduld hebben. Het duurt jaren eer men de juiste ademhalingstechniek onder de knie heeft die nodig is om het rauwe, bluesachtige stemgeluid vanuit het middenrif omhoog te laten kolken. En ook van de toeschouwers van Pansori wordt geduld gevraagd. Niet zelden duren voorstellingen vier uur of langer.
Een indikking tot de helft van die lengte is de enige concessie aan een westers publiek die regisseur Im Kwon-Taek (Sopyonje) deed bij het maken van Chunhyang. Dat hij er toch in slaagt een brug te slaan tussen bijzonder geritualiseerde Koreaanse kunst en filmkijkers met een aandachtsspanne ter lengte van een MTV-clip, is grotendeels te danken aan het universele karakter van het verhaal.
Rokkenjager
Chunhyang draait om de onmogelijke liefde tussen Mongryong, de zoon van de machtige gouverneur van Namwon, en de sociaal laag geplaatste dochter van een courtisane, Chunhyang. Mongryong trouwt Chunhyang in het geheim, maar moet haar achterlaten als zijn vader wordt overgeplaatst naar een ministerspost in Seoul. De nieuwe gouverneur Byun blijkt een brute rokkenjager te zijn die de legendarische schoonheid voor zich opeist. Als zij hem weigert, laat Byun haar opsluiten en veroordeelt hij haar ter dood wegens ongehoorzaamheid. Aan de vooravond van Chunhyangs executie keert Mongryong na drie jaar afwezigheid terug als inspecteur van de koning. En dan staat alleen nog een ontmaskering van Byuns slechte bestuur en de bevrijding van Chunhyang een onvermijdelijk gelukkig einde in de weg.
Regisseur Im trok voor Chunhyang, zijn 96ste (!) film in een veertigjarige carrière, alle registers open. Niet minder dan 8.000 figuranten werden ingezet en 12.000 kostuums ontworpen. Het zal niemand verbazen dat Chunhyang veruit de duurste productie is die ooit in Korea gemaakt werd.
Maar hoewel de kostuumpracht en schitterende landschapsbeelden tot veel esthetisch genot leiden, schuilt daarin niet de ware kracht van Chunhyang. Die zit namelijk in de ingenieuze raamstructuur van de film, die schakelt tussen het gezongen epos en het geacteerde drama.
Mantelpakjes
De in een traditioneel wit gewaad geklede Pansori-zanger Cho Sang Hyun doet zijn verhaal al zittend op een verder leeg podium. Als dit beeld overgaat in het geacteerde drama, dondert zijn stem door als een buitenissige voice-over. In rauwe arabesken en dramatische uithalen beschrijft Cho de achtergronden van de geschiedenis, verwoordt hij de gedachten van de verschillende personages en zingt hij met virtuoze stembuigingen de verschillende rollen.
Het is een verdubbeling van het verhaal die de beelden soms dreigt te reduceren tot een plaatje bij een praatje. Maar Im weet dit gevaar meesterlijk te ondervangen door extra lagen aan te brengen in het verhaal. Zo verheft hij de eeuwenoude liefdesgeschiedenis tot een modern sociaal drama door de acteurs voortdurend hun standsverschil te laten benadrukken. Die vermenging van oud en nieuw maakt hij weer aannemelijk door er nog een laag aan toe te voegen: die van het publiek bij Cho’s optreden. De in moderne colberts en mantelpakjes gestoken luisteraars dansen in het gangpad, snotteren geëmotioneerd zakdoeken vol en vuren de zanger voortdurend aan met kreten en voetgestamp.
Door een uitgekiende montage die nauwgezet het ritme van de opera volgt, verlegt de regisseur het zwaartepunt van zanger naar publiek via de acteurs en weet hij de verschillende lagen tot een geheel te smeden. Wat dit geheel nu precies is (Culturele documentaire? Kostuumdrama? Sociaal-politiek pamflet? Concertregistratie?), blijft onduidelijk. Im is erin geslaagd om van zijn film een kunstwerkje te maken dat net zo moeilijk te benoemen valt als Pansori.
Edo Dijksterhuis