Candy: A Skater’s Mind
Nuchtere kijk op skatekampioen
Aan drama ontbreekt het niet in Candy: A Skater’s Mind. Hoewel de Limburgse skateboarder in de documentaire net zo nuchter als getalenteerd is, zijn de obstakels op weg naar haar Olympische droom speelfilmwaardige plotwendingen.
In Candy: A Skater’s Mind wordt geskatet, heel veel geskatet. Candy Jacobs timmert dan ook al meer dan vijftien jaar aan de weg, heeft aan zo’n beetje alle internationale wedstrijden meegedaan en een kast vol trofeeën in de wacht gesleept. Er zijn beelden van haar als tiener, die op de plank kan ontsnappen aan het keurslijf van de samenleving en zijn wie ze altijd was. Ontelbare scènes waarin ze nieuwe moves uitprobeert, valt en weer opstaat – soms met het bloed op haar gezicht.
We volgen de gelauwerde skateboarder vanaf het moment dat duidelijk wordt dat ze naar Tokio mag, waar haar sport voor het eerst in de geschiedenis onderdeel zal zijn van de Olympische Spelen. Alles doet ze eraan om op het moment suprème te kunnen leveren. Maar, zoals ze ergens in de documentaire een schare jeugdige bewonderaars voorhoudt, het is een weg van heel veel vallen en telkens weer opstaan. Bij een van die vele vallen blesseert ze zich zodanig dat skateboarden lange tijd van de baan is. Een lange periode van intensief revalideren volgt, om haar droom toch uit te laten komen. Of zoals ze het zelf noemt: de kers op de taart van haar succesvolle carrière.
De documentaire wordt niet lineair verteld, en laat al vroeg zien dat, eenmaal in Tokio, haar droom volledig in duigen zal vallen omdat ze ondanks alle voorzorgsmaatregelen positief test op Covid. Beelden van de revaliderende Candy in de aanloop naar de Olympische Spelen worden afgewisseld met de sporter in isolatie, in wat lijkt op een gevangeniscel. Ze is compleet afgesloten van de buitenwereld – zelfs haar raam kan niet open.
Naast de spectaculaire shots van haar kunsten zijn deze beelden van Jacobs alleen op die kamer de meest interessante. Ze is volledig op zichzelf teruggeworpen en zit ineens in een kafkaeske situatie, met een robot-achtige stem die strikte instructies geeft over maaltijdprotocollen. Skateboarden is haar identiteit, dat wat zin geeft aan haar leven, vertelt ze eerder in de film. Zonder dat houvast is ze kwetsbaar. Alleen de gedachte aan haar voeten weer op de plank houdt haar op de been.
De film geeft een nuchter beeld van Neerlands beste skateboarder – gezellig thuis bij haar ouders, rollend over de straten, praatjes makend met fans, zwetend in de sportschool. Geen glorificatie en verafgoding, gewoon een hardwerkende, totaal geobsedeerde Limburgse jonge vrouw met maar één doel: skaten tot ze er letterlijk bij neervalt.