BURIED
Stikken tussen zes planken
Mensen met claustrofobie kunnen beter wegblijven bij buried. De film van de Spaanse regisseur Rodrigo Cortés won in oktober de Méliès d’Or, de prijs voor de beste Europese Fantastische Film. buried is niet alleen heel eng; hij bewijst ook dat sommige genreregisseurs spannende regiekeuzes maken.
‘Eng’ moet u in dit geval in beide betekenissen opvatten. buried is namelijk niet alleen angstaanjagend maar ook heel krap. Zo’n 85 x 74 x 240 cm. Dat is ongeveer het formaat van een doodskist en dat is de kleine, bedompte ruimte waarbinnen deze thriller zich vijfennegentig minuten lang afspeelt. Tussen zes houten planken. Onder een dikke laag aangestampte aarde.
Hoofdpersoon Paul Conroy (Ryan Reynolds) wordt wakker in het aardedonker. Het licht van zijn aansteker vertelt hem waar hij ligt: de Amerikaanse vrachtwagenchauffeur is levend begraven. Ergens in Irak. Er ritselt af en toe wat woestijnzand tussen de planken door naar beneden.
De angst levend begraven te zullen worden, is populair. Edgar Allan Poe schreef erover en ook filmmakers lieten zich niet onbetuigd. Roger Cormans house of usher (1960) en premature burial (1962) waren gebaseerd Poe’s claustrofobische verhalen. Tarantino begroef zijn acteurs, eerst in kill bill (2003/04) en daarna in een dubbelaflevering van de televisieserie CSI (2005). En wie herinnert zich niet de finale van George Sluizers spoorloos (1988)?
Gifslang
Toch sorteerde geen van hen het verstikkende effect dat buried heeft. Dat komt in de eerste plaats door de beslissing om de camera consequent anderhalf uur lang niet uit de kist te laten komen. We zitten met Paul opgesloten. Een simpele vondst, maar ook een tour de force die niemand eerder aandurfde. Want hoe hou je zoiets interessant voor langer dan een korte film of scène? Cortés lost het op met een grote variëteit aan camerastandpunten en verschillende lichtbronnen.
En met een gewiekst scenario. Paul Conroy vindt in zijn kist een mobieltje. Zijn Iraakse ontvoerder eist ‘Five million money.’ Paul krijgt een paar uur om dat geld te regelen en belt koortsachtig familie, werkgever, leger en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zullen ze betalen? Zullen ze achterhalen waar hij begraven ligt? En op tijd? En zal Paul ondertussen zijn frustratie en angst de baas blijven? Paul heeft last van woedeaanvallen, paniek en maakt ruzie met de mensen die hem zeggen te willen helpen. Hij is al langer in Irak en is er helemaal niet zeker van dat de autoriteiten zich zullen bekommeren om een eenvoudige vrachtwagenchauffeur onder een berg woestijnzand.
Ryan Reynolds is uitstekend in zijn bijna anderhalf uur durende close-up, maar juist ook de onzichtbare acteurs maken buried zo’n belevenis. De ontvoerder (José Luis García-Pérez), Dan Brenner van de het ministerie (Robert Paterson), personeelschef Alan Davenport (Stephen Tobolowsky)… Net als Paul moeten we maar raden of hun stemmen hoop of wanhoop zullen brengen.
Een enkele keer moet Cortés een kunstgreep toepassen. De episode met een gifslang is bijvoorbeeld geforceerd en het telefoongesprek met Davenport is niet helemaal geloofwaardig. Toch is juist dat de scène waarbij je het bioscooppubliek het heftigst met Paul hoort meeleven. Tot aan de laatste adembenemende twist. Dan lijkt alle zuurstof uit de bioscoopzaal verdwenen.
Barend de Voogd