BLED NUMBER ONE

Innerlijke ballingschap

  • Datum 06-10-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films BLED NUMBER ONE
  • Regie
    Rabah Ameur-Zaïmeche
    Te zien vanaf
    01-01-2006
    Land
    Frankrijk
  • Deel dit artikel

Er zit een stukje van Algerije in alle shots van bled number one: in de bergen en de zee, in de personages, en in de schildering van een gewelddadige maatschappij.

Na indigènes van Rachid Bouchareb is bled number one de tweede Algerijnse film die aan het begin van filmjaar 2007 in de Nederlandse bioscopen uitkomt. Beide films maakten vorig jaar bij hun première op het Filmfestival Cannes al direct bijzondere indruk.
Zowel Bouchareb als Rabah Ameur-Zaïmeche maken deel uit van de nieuwe lichting Afrikaanse filmmakers, die doorgaans als de ’tweede generatie’ wordt bestempeld. En van hen is in het bijzonder Zaïmeche degene die zich door een heel eigen stijl kenmerkt. Zijn eerste film wesh wesh, qu’est-ce qui se passe? (2001) eindigde met de achtervolging van Kamel, een jonge crimineel, door de Franse politie. De rest is een en al cliché. Ten gevolge van zijn mislukte integratie wordt de jonge Magrebijn dubbel gestraft: eerst gevangenis en dan uitzetting.
bled number one is daarop het logische vervolg. De film opent met de gedwongen terugkeer naar zijn land (dat is door de tijd die tussen beide films voorbij is gegaan misschien niet de eerste keer) en je zou verwachten dat Kamel, zoals zo vaak het geval is in films over emigratie, tussen beide culturen verscheurd zal worden. Maar dat is niet het geval. De film presenteert geen kloof tussen hier en daar, geen onderscheid tussen het ene en het andere land.
We vergezellen Kamel op een reis die hem tot diep in Oost-Algerije voert, naar zijn geboortedorp. Niet toevallig in dezelfde streek waar Zaïmeche als kind zijn vakanties doorbracht en nu, met zijn eigen neven en familieleden zijn film draaide.

Bled
Daar is Algerije: in z’n bergen en z’n zee. En het land is zichtbaar in het beeld van een gewelddadige maatschappij, verpletterd onder het gewicht van z’n tradities en z’n politieke en spirituele crises. Algerije is aanwezig in de persoon van Luisa (actrice en zangeres Meryem Serbah), de jonge vrouw die het in haar eentje tegen de hele samenleving opneemt om haar zoon te beschermen. Algerije is ook Bouzid (Abel Jafri) en zijn hele generatie die ten prooi viel aan de absurde spanning tussen traditie en vooruitgang. Zo wordt dit ‘bled’ (het woord betekent in het Arabisch ‘vaderland’) stukje voor stukje in het hoofd van de regisseur en voor de ogen van de toeschouwer opgebouwd.
Verloren tussen twee landen, is Kamel volkomen ontheemd. En ook Luisa, nadat zij haar zoon heeft verloren. Beide personages hervinden zich in tedere saamhorigheid, een vorm van innerlijke ballingschap.
Luisa kan zich nergens anders vrij voelen dan in een psychiatrisch ‘asiel’, waar zij vrij baan kan geven aan haar verlangen om de blues te zingen. Kamel bevindt zich plotseling in een surreële wereld, waar hij met de heuvels van Kabylie in het oosten van Algerije op de achtergrond luistert naar het gitaarspel van Rodolphe Burger. Zowel Luisa, als Kamel, als wij zijn in een betoverde wereld terechtgekomen. Luisa hoeft niet langer haar dromen binnen te houden. Kamel moet zijn land juist binnen zichzelf gaan vinden.
Uiteindelijk is voor Rabah Ameur-Zaïmeche zijn bled number one noch Frankrijk, noch Algerije, maar doodeenvoudig zijn cinema, de wereld waar zijn beelden vandaan komen. Dat is het geval voor alle Afrikaanse filmmakers van de nieuwe generatie: veroordeeld om in Europa te leven en in hun films te putten uit de beelden van hun geboorteland en zo een cinema ‘zonder territorium’ te creëren.

Hassouna Mansouri