BIENVENUE CHEZ LES CH’TIS

Franse kaskraker over platteland

  • Datum 06-10-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films BIENVENUE CHEZ LES CH’TIS
  • Regie
    Dany Boon
    Te zien vanaf
    01-01-2008
    Land
    Frankrijk
  • Deel dit artikel

Totaal onverwacht werd bienvenue chez les ch’tis de grootste kaskraker uit de Franse geschiedenis.

Noord-Frankrijk? Daar rij je snel doorheen op weg naar Parijs of de Middellandse Zee. Wij Nederlanders willen de charme van het met koolzaad begroeide land maar niet inzien. De Fransen zelf tot voor kort ook niet maar bienvenue chez les ch’tis heeft daar radicaal verandering in gebracht. De komedie van en met cabaretier Dany Boon (uit te spreken als ‘Boen’) werd een dusdanige kaskraker in eigen land dat complete busladingen Fransen tegenwoordig noordwaarts gaan.
Model voor deze ommezwaai is Philippe Abrams (Boons collega-grapjas Kad Merad), manager bij de posterijen in een Provençaals dorp. Philippe wil graag hogerop. Een eigen postkantoor aan de Côte d’Azur lijkt hem wel wat en hij is zelfs bereid zich voor te doen als gehandicapte om zijn mooie maar depressieve echtgenote uitzicht op het azuurblauw te verschaffen. Helaas, het trucje wordt doorzien en voor straf mag hij in andere richting verhuizen: naar Bergues, aan het Nauw van Calais. Vrouwlief blijft liever thuis dan de vrieskou in het hoge noorden te trotseren ("Tot min 40 in de winter!"), dus Philippe mag het alleen proberen.

Brasser
Wat volgt is een vis-op-het-droge-komedie waarin de gebronsde hoofdpersoon niet alleen aan het klimaat, maar ook aan de eetgewoonten (elke lunchpauze patat met frikadellen — en niet vragen wat erin zit) en vooral aan het lokale dialect moet wennen, om zich uiteindelijk gewonnen te geven. Het plot mag niet bijster origineel zijn, het werkt wel. Vooral ook omdat Boon vanaf het begin de absurde uitersten uit zijn situaties probeert te halen. Merads burleske gestuntel met een inderhaast aangeschafte rolstoel zet meteen de toon. En hij is Nord-Pas de Calais (dankzij regiosubsidie valt de naam van het departement geregeld) nog niet binnen gereden of een stortbui daalt op zijn Peugeot neer.
De Franse filmindustrie produceert tegenwoordig aan de lopende band komedies met populaire gezichten van buis en bühne, vooral dankzij het grote aandeel dat de nationale tv-zenders hebben in filmfinanciering (men is bij wet verplicht in filmproductie te investeren). Het leeuwendeel daarvan is weinig meer dan veredeld kijkbuisvoer waarvan de humor doodslaat zo gauw het de landsgrenzen is gepasseerd. Ook bienvenue chez les ch’tis is getuige zijn rolverdeling van graag geziene talkshowgasten en flets camerawerk gemaakt met het oog op primetime. Het is de herkenbaarheid van de formule en vooral ook de lachspiegel die het zijn (thuis)publiek voorhoudt die het verschil maken. Een vleiende lachspiegel, dat wel, eentje die vooral een geruststellend cliché reflecteert van de Fransman als lolbroek en brasser, om met Asterix te spreken.
Dit etnische clichébeeld leidde zowaar nog tot een kleine controverse te midden van de overweldigende ch’timania — een vrijwel identieke controverse als die omtrent Jean-Pierre Jeunets le fabuleux destin d’amélie poulain. De film toont dan zelfs niet eens de obligate immigrant, voor serieuze beschuldigingen leent het plezierig absurdistische bienvenue chez les ch’tis zich niet. Wie een sociaal document over het Frankrijk van Sarkozy wil, moet verder zoeken. Voor goed anderhalf uur grinniken om die rare Fransen bent u wel aan het juiste adres.

Tom Mes