America: The Motion Picture

Als alles kan, waarom dan de clichés niet vermijden?

America: the Motion Picture

Hoe gekker, hoe beter, moeten de makers van America: The Motion Picture hebben gedacht, toen ze bezig waren met deze alternatieve animatieversie van de ontstaansgeschiedenis van misschien wel The Greatest Country in the World. Helaas is niet alles wat gek is ook leuk. De film blijkt uiteindelijk te zijn wat ze zo nadrukkelijk parodieert: super-Amerikaans en opgebouwd uit clichés.

America: The Motion Picture van regisseur Matt Thompson, de eerste “volwassen” animatiefilm van Netflix, is absoluut een achtbaanrit. De film opent met het tekenen van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring en gaat direct in overdrive. De Amerikaanse geschiedenis wordt in deze animatieversie slechts als een losse suggestie gezien voor de ontwikkelingen. Verwacht dus absoluut geen accuraatheid als het gaat om gebeurtenissen, chronologie en historische figuren.

De hoofdrolspelers in deze bij elkaar geplukte berg popcultuurverwijzingen zijn (hoe Amerikaans) actiehelden. Ze vormen een bonte groep die volgens een overbekend format verzameld wordt – na de nodige tegenwerpingen uiteraard – om gezamenlijk de strijd aan te binden tegen het kwaad, in de vorm van Benedict Arnold die King James steunt, maar tegelijkertijd zijn eigen gooi naar macht doet.

Alles kan blijkbaar in deze film: Martin Luther King, Jr en Marilyn Monroe staan aan het graf van de vermoorde Lincoln, George Washington heeft kettingzagen aan zijn armen als geheime wapens, Benedict Arnold verandert in een weerwolf en Thomas Edison heeft laser-handschoenen. Maar wat blijkbaar niet kan is de personages meer dan eendimensionaal maken of originele alternatieven verzinnen voor de clichés waar zo’n beetje 95 procent van alle Amerikaanse komedies, actiefilms en superheldenseries uit zijn opgebouwd.

Americ: The Motion Picture  doet zijn best niet conventioneel te zijn, maar laat je achter met een bittere smaak van racisme en seksisme. De onconventionaliteit zit in het grove, excessieve, Tarantinoeske geweld – de afgehakte ledematen en hoofden vliegen over het scherm. Het zit wellicht ook in de absurditeit van de personages en de mix van verschillende genres. Maar America is behalve super-Amerikaans ook super-conservatief. George Washington (Channing Tatum) is blond en gespierd, net als Captain America, zijn ‘bro’ Samuel Adams (Jason Mantzoukas) is even gespierd als onnozel, de horseman Paul Revere (Bobby Moynihan) is autistisch (en dus (?) puisterig en pervers), Thomas Edison (Olivia Munn) is vrouw en Aziatisch (dus tegendraads en een wetenschapper), Geronimo (Raoul Max Trujillo) is Indiaan (dus wijs, en hij refereert te pas en vooral te onpas aan gestolen land) en Blacksmith (Killer Mike) is behalve smid ook (haha) black. En dan heb ik het nog niet eens over de Britten, die allemaal lelijk zijn, thee drinken, elkaar gov’ner noemen en gele tanden hebben.

Als dan toch alles kan, waarom in elk geval deze clichés niet vermijden? Op deze manier draagt ook deze film weer bij aan stereotiepe beelden die de Verenigde Staten al zo lang zo diep verdelen. Het was misschien nog te vergoelijken als de film echt grappig was geweest. Maar de meeste grappen zijn gebaseerd op het principe precies-het-tegenovergestelde-doen-van-wat-normaal-zou-zijn. Dat gaat heel snel vervelen, zeker als ze iedere seconde op je worden afgevuurd.

Je blijft zitten met de vraag waarom deze film gemaakt is, en voor wie. Misschien beleeft het Amerikaanse publiek wel plezier aan de vele verwijzingen naar historische momenten en personen – als ze weten waar ze naar verwijzen. Of misschien vinden Marvel-fans alle referenties aan hun superhelden wel geestig. Maar het lijkt erop dat de makers de plank (of honkbalknuppel, die uiteraard ook niet ontbreekt) behoorlijk hebben misgeslagen. Want Amerika heeft eigenlijk enorm behoefte aan een herschrijving van de onstaansgeschiedenis, getuige alles wat er op dit moment aan de hand is rond het niet zo fraaie slavernij- en genocideverleden van deze wankelende democratie.