A Thousand Fires

Kringloop van het leven, getekend in olie

A Thousand Fires

Het pompt, stroomt, druppelt en kolkt. Het bestaan van kleine olieboeren in Myanmar draait om olie. Een echtpaar werkt op hun eigen rafelrandpostzegel keihard voor een betere toekomst voor hun jongste zoon. Die trekt ondertussen z’n eigen plan.

Steeds als grote petroleumbedrijven in Myanmar zich terugtrekken uit uitgeputte olievelden, verhuizen duizenden landbe­werkers naar diezelfde zwarte hel om daar de laatste druppels op te diepen. Zo ook vijftiger Thein Shwe en zijn vrouw Htwe Tin. Zij wonen met hun gezin in de herrie en smurrie, rondom houtje-touwtje machinerie en een krottenwoning. Die staat op een ongereguleerd olieveld in Dahat Pin, zo’n tien uur rijden van Myanmars grootste stad Yangon. Het liefdevol verzorgde altaar van deze boeddhisten is echter brandschoon en hun schoolgaande tienerzoon Zin Ko Aung zal, door hun noeste werk, deze moderne Hieronymus Bosch-omgeving ooit kunnen verlaten. Maar zoonlief heeft dromen die ver buiten de belevingswereld van zijn ouders liggen.

De Palestijns-Britse filmmaker Saeed Taji Farouky (Tell Spring Not to Come This Year, 2015) streek voor zijn documentaire gedurende een kleine vier jaar neer bij deze familie om hun dagen vol repeterende werkzaamheden te filmen. Slechts aan het groeien van het kleinkind en de veranderende kapsels van Zin Ko Aung is het verstrijken van de tijd te zien. Ook lijkt het gezin van de onderste maatschappelijke ladder naar een iets comfortabelere positie te bewegen.

Er wordt gepompt, gegraven, schoongemaakt, gesleuteld, gegeten, uitgerust en weer gewerkt. In beeld en geluid wordt de olie als entiteit gepresenteerd, als beest bijna. Soms klinkt het alsof we ónder de vloeistof leven. Dat verdraaide geluid wordt afgewisseld met gehakketak van machines of brakke motoren en omgevingsgeluiden als televisieprogramma’s en een zintuigelijk sound design dat constant met de vloeibare materie speelt. Schaars ingelaste stilte voelt als een beloning, zoals de hardwerkende familie zichzelf soms trakteert op een bezoek aan een handlezer, die hen – verrassing – rijkdom en voorspoed voorspiegelt.

Omdat Farouky als pure fly on the wall aanwezig is, biedt hij nergens expliciete context. Vader en zoon praten spaarzaam met elkaar, er zijn geen interviews en er is geen voice-over. Het generatieconflict over veranderende tradities en toekomstdromen wordt vooral in hun non-verbale communicatie zichtbaar. De op z’n zachtst gezegd tumultueuze situatie in het land, waar het leger regeert, religieus-etnisch geweld niet geschuwd wordt en een deel van het volk in opstand komt, dringt mondjesmaat binnen in het hyperlokale leven van deze familie, via propagandafilmpjes die uitgezonden worden rondom de soaps en voetbalwedstrijden die ze graag kijken. Zo is deze documentaire eerder een poëtisch portret van de cyclus van het leven dan een politiek pamflet of een nieuws­gedreven film.