A Good Person

Goedvoelfilm over een diep dal

A Good Person

Met A Good Person keert Zach Braff terug naar het New Jersey van zijn charmante regiedebuut Garden State. Ook de thematiek is dezelfde: depressie, rouw en schuld. Opnieuw maakte hij een menselijke, lowbudget indie, maar zonder het luchtige absurdisme van toen.

De modeltreinwereld is 87 keer kleiner dan de echte wereld. De mensen zijn er altijd aardig, de treinen nemen je mee naar verre oorden die je altijd al wilde zien, geliefden vinden elkaar en leven nog lang en gelukkig. Met andere woorden: niets is er als in het echte leven, dat veel minder behapbaar is. In het spanningsveld tussen die twee bouwt grootvader Daniel (Morgan Freeman) in zijn souterrain al jaren aan zijn modelspoorbaan.

Net als zijn regiedebuut Garden State (2004) situeert acteur/scenarist/regisseur Zach Braff ook A Good Person in het lommerrijke New Jersey waar hij opgroeide. Met droneshots laat hij het eruitzien als de miniatuurwereld van Daniel. Eenmaal op de grond, achter de gevels van de idyllische huizen, begint zijn film rooskleurig, met het verlovingsfeestje van Allison (Florence Pugh) en Nathan (Chinaza Uche). Maar als Allison kort daarop, onderweg naar de bruidsjurkenwinkel, achter het stuur even op haar telefoon kijkt, weet ze de kraan die de weg opdraait niet meer te ontwijken. Haar aanstaande schoonzus en zwager, die bij haar in de auto zitten, verongelukken. Een jaar later is Allison een spook van haar eerdere zelf geworden: depressief en verslaafd aan pijnstillers.

Braff stapt vlot over het dramatische ongeluk heen, maar neemt de tijd om Allisons worsteling in de daaropvolgende ontkenningsfase te schetsen: ik ben niet verslaafd; ik kon er niks aan doen. Wanneer Allison eindelijk de moed vat om een AA-meeting te bezoeken, treft ze daar Daniel, de modeltreinbouwer en vader van Nathan, inmiddels haar ex-verloofde. De twee vinden elkaar in meedogenloze eerlijkheid, opgediend met een flinke dosis ironie. Morgan Freeman, als altijd charismatisch, kalm en warm, brengt de film tot leven in de chemie die hij heeft met Pugh.

Met depressie, rouw en schuld snijdt Braff in deze lowbudget indie dezelfde thema’s aan als in Garden State. De film blinkt uit in het mededogen waarmee de regisseur ellende beziet, zonder die te bagatelliseren. Er zijn sterke dialoogscènes met clichévermijdende, frisse wendingen, zoals die ook in Garden State zaten. Daar staat tegenover dat de melancholieke singer-songwriterliedjes op de soundtrack dit keer mierzoet zijn.

De film wil rommelig zijn als het leven zelf. Maar af en toe, vooral tegen het slot, vliegt hij met een stapeling van voorvallen en melodrama gierend uit de bocht. Ook grapjes landen minder goed; de charmante, absurde schoonheid die Garden State wist te vinden in lullige details ontbreekt. Zoetheid en zwaarte vechten nu om voorrang.