21 Jump Street
Niet nieuw, wel lekker
Na remakes van Charlie’s Angels en Starsky and Hutch is er nu de bioscoopversie van 21 Jump Street. Is het nostalgie, camp of artistieke armoede?
…en toen
De politiechef die twee stuntelende rekruten overplaatst naar een andere divisie ziet het helder: "Gelukkig voor jullie blazen we een geschrapt politieprogramma uit de jaren tachtig nieuw leven in, maar dan aangepast aan moderne tijden. Je moet weten dat de lui die over dit soort zaken gaan niet creatief zijn en compleet zonder ideeën zitten. Daarom recyclen ze nu alleen nog maar troep uit het verleden. En dan verwachten ze dat wij het niet doorhebben. Een van die programma’s draait om het gebruik van jonge en onvolwassen agenten."
Uiteraard gaat dit met de tong diep in de wang gedrukte commentaar niet alleen over de heropgerichte undercoverafdeling die opereert vanuit een oude kerk op 21 Jump Street. Met deze tekst hopen de makers het gras voor de voeten weg te maaien van critici die dit soort dingen eerder gezegd hebben over remakes van populaire series als The A-Team en The Dukes of Hazzard. Ook laat de tekst zien dat de schrijvers zichzelf erg slim vinden en dat postmoderne ironie en zelfreflectie anno 2012 geworteld zijn in de culturele mainstream. Maar de vraag is natuurlijk of het klopt? Is 21 Jump Street alleen maar gerecyclede troep uit het verleden?
Lopendebandrotzooi
Eerst een andere vraag. Zouden we het ooit nog over 21 Jump Street hebben als Johnny Depp er niet in had gespeeld? Goed, formeel is de serie in Nederland uitgezonden. Maar keek er eind jaren tachtig werkelijk een hond naar RTL Véronique? De moralistische politiereeks waarin jeugdige undercoveragenten steeds weer andere maatschappelijke misstanden op high school en college aan de kaak stelden, zal bij weinig Nederlanders warme nostalgische gevoelens oproepen.
In Amerika lag dat iets anders: 21 Jump Street was gezichtsbepalend voor de opkomende tv-zender Fox Network. Bovenal lanceerde de serie de carrières van tieneridolen Richard Grieco en Johnny Depp. Ook al zag Depp dat al na één seizoen compleet anders. De getalenteerde twintiger voelde zich in zijn acteerambities juist gedwarsboomd doordat hij contractueel aan de serie vast zat. Hij haatte het om geëxploiteerd te worden als meisjesidool en omschreef de serie later als "lopendebandrotzooi die grensde aan het fascistische." De weerzin van weleer heeft Depp niet weerhouden om, 22 jaar na zijn vertrek uit de serie, terug te keren in de bioscoopversie met een best wel amusant cameo-rolletje.
Camp & kapsels
Ongetwijfeld heeft Depps welwillende deelname ook te maken met de weinig serieuze manier waarop de makers met de oorspronkelijke serie omspringen. Deze film is heel andere koek dan Michael Manns remake van zijn eigen successerie Miami Vice waarin hij juist alle sporen van eighties-camp probeerde te wissen om de duistere kanten van zijn iconische drugsbestrijdersduo Tubbs en Crocket beter te laten uitkomen. Bewust of onbewust hebben de (her)makers van 21 Jump Street ingezien dat er eigenlijk niets iconisch in de serie zat. Terwijl de campy bioscoopversies van Starsky & Hutch en Charlie’s Angels voortdurend een loopje konden nemen met de kleding en kapsels van hun overbekende hoofdpersonen, drijft 21 Jump Street in feite alleen maar de spot met het (destijds serieuze) uitgangspunt van de serie. En waar The A-Team en The Dukes of Hazzard nostalgie, camp en zelfspot combineerden in een herkenbare hutspot, blijft 21 Jump Street steken in een vette parodie op een serie die te weinig in het bewustzijn is blijven steken om te parodiëren.
Penishumor
Dat neemt niet weg dat de komedie op zijn eigen merites nog best aardig gelukt is. Beroeps-schlemiel Jonah Hill en de anders nogal houterige hunk Tatum Channing vormen een aanstekelijk koppel klungelende agenten dat hun undercoveropdracht aangrijpt om fouten uit hun eigen highschooltijd recht te zetten. Met de talloze schietpartijen en gevalletjes blikschades voegt de film weliswaar niets nieuws toe aan het genre van de actiekomedie maar een compleet uit de hand lopende arrestatie in een park en een geestige achtervolgingsscène zijn aanstekelijk genoeg om dat gebrek aan originaliteit voor lief te nemen. Minder leuk zijn de grappen over penissen, met als dieptepunt de grap waarin een man zijn zojuist geamputeerde pielmel met de mond van straat moet oprapen. Grappen over piemels zijn — met dank aan Judd Apatow — natuurlijk helemaal van deze tijd. Laten we hopen dat die penishumor over twintig jaar bij niemand meer nostalgische gevoelens oproept.
Fritz de Jong