Rendabele cultuur in Nieuw Zeeland

The Lord of the Rings
Alsof er nog niet genoeg redenen waren om naar Nieuw Zeeland te willen emigreren. Terwijl het Nederlandse volk de aanstaande culturele kaalslag gelaten over zich heen laat glijden of zelfs actief toejuicht, gaat men in Wellington massaal de straat op als een enkele filmproductie het land dreigt te verlaten. En terwijl de Nederlandse overheid druk doende is zo veel mogelijk steun aan de nationale cultuurproductie te staken, film incluus — van de dreigende opheffing van het Rotterdam Media Fonds (RMF) tot de verregaande bezuinigingen van de nationale overheid — worden er op die twee kleine eilandjes speciale wetten voor een enkele film geschreven.
Goed: het gaat wel om het tweedelige massaspektakel the hobbit, de prequel op de lord of the rings-trilogie van regisseur Peter Jackson. Het meerjarenproject biedt niet alleen werkgelegenheid achter de schermen aan duizenden Nieuw Zeelanders, maar is bovendien een ideaal uithangbord voor de toeristische industrie; niet voor niets heeft de Nieuw Zeelandse premier John Key als onderdeel van de schikking met producent Warner Bros. bedongen dat op de dvd-uitgave van de films promotiemateriaal van het bureau voor toerisme wordt opgenomen.
Zo bezien waren protest en overheidsbemoeienis dus vooral een economische gelegenheid, en is de stap naar culturele betekenis een beetje als stakingen bij een autofabriek wijten aan de esthetiek van hun fabrikaat. Maar toch, zelfs dit soort economische argumenten lijken bij de Nederlandse overheid geen aansluiting te vinden — zie de dreigende opheffing van het rendabele RMF. En het is nog moeilijker voor te stellen dat een Nederlandse productie (of sterker nog: een Amerikaanse productie in Nederland) zo in het nationale hart gesloten zou worden als in Nieuw Zeeland met the lord of the rings is gebeurd. Wordt het dan toch tijd voor een biopic van Wilders’ held Michiel de Ruyter?
Joost Broeren