Reizende jubileumexpo Pixar eind mei in A’dam

Meters hoge poppen, prototypen opgetrokken uit klei, storyboards, modellen, schetsen en oude animatiefilms. Pixar: 25 Years of Animation opent op 30 mei in Amsterdam EXPO. De tentoonstelling vertelt het verhaal achter klassiekers als Toy Story, Finding Nemo en UP. Onderhandelingen zijn gaande over objecten uit Monsters University, de nieuwste Pixar-productie die op 21 juni in première gaat.
De tentoonstelling is het vervolg op de presentatie die in 2005/2006 in het Museum of Modern Art werd getoond. Die expo, bedoeld om het twintigjarige bestaan van de animatiestudio te vieren, mondde uit in een schenking van een paar honderd werken aan het New Yorkse museum, dat al een tijdje bezig is met de opbouw van een indrukwekkende animatiecollectie. Ook de huidige expositie ging weer van start in het MoMA, in juni 2011. Na een rondreis door dertien landen is nu Nederland aan de beurt.
Pixar-oprichter John Lasseter begon zijn carrière bij George Lucas. Die verkoopt zijn Computer Graphics Division echter in 1986 aan Apple-voorman Steve Jobs, Lasseter verhuisd mee en wordt de kapitein op het nieuwe schip. Het succes is instant. Lasseters regiedebuut, de korte animatiefilm Luxo Jr., is de eerste 3D computergemaakte animatiefilm om genomineerd te worden voor een Oscar voor korte animatiefilm. Vanaf 1991 werkt Pixar samen met Disney en volgen de echt grote hits: Toy Story (1995), Monsters, Inc. (2001), Finding Nemo (2003) en Cars (2006).
Op Pixar: 25 Years of Animation zijn zo’n vijfhonderd kunstwerken te zien. Dat lijkt veel maar is eigenlijk heel bescheiden als je bedenkt dat voor iedere Pixar-film, waar gemiddeld vier jaar aan gewerkt wordt, al snel tachtigduizend tekeningen, sculpturen en modellen worden gemaakt. Verhuurders van opslagruimte in het Californische Emeryville zullen er blij mee zijn aangezien Pixar al dat materiaal bewaart.
In de tentoonstelling zijn vooral de stadia te zien die voorafgaan aan de gepolijste plaatjes die uiteindelijk in de bioscoop terechtkomen. De eerste twee, drie jaar van het productieproces draaien om het ontwikkelen van personages. Daar komt geen computer aan te pas, het is allemaal handwerk en research. Het is ook niet zo dat de modellen worden ingescand als basis voor de animatie. Ze zijn zuiver ter inspiratie van de programmeurs bedoeld. In een ‘artscape’, een lang filmscherm, wordt het werkproces verder uit de doeken gedaan.
Edo Dijksterhuis